dinsdag 2 december 2008

Crisis

Al jarenlang ben ik ervan overtuigd dat kleding een vorm van communicatie is; door te kiezen voor een bepaalde stijl geef je aan wie je bent (of wie je graag zou willen zijn).
Met mijn in textiel gehulde lijf gaf ik aan dat ik alternatief, onzeker, onverschillig, uitdagend, informeel zakelijk of net een beetje anders dan anderen was. Mijn kleding sprak, zonder woorden te gebruiken.

Winkelen is zodoende niet simpelweg in het wilde weg geld uitgeven. Winkelen is je steeds weer afvragen wie je wilt zijn en welke aspecten van jezelf je wilt laten zien. In modezaken koop je geen kleding, je koopt een identiteit. Een jaar of tien terug was ik eigenlijk best een goedkoop typje; zonder noemenswaardige problemen schafte ik – na het succesvol afsluiten van mijn Zwarte Periode – een perfect passende identiteit aan bij H&M. Natuurlijk bestonden er uitstapjes naar Vero Moda, Marks & Spencer, Miss Selfridge, Wonder Woman, maar de hofleverancier van de Ari-aanse identiteit was toch absoluut deze Zweedse kleding discounter. En in de jaren die volgden voltrok zich een langzame verschuiving richting winkels als The Sting en SPS...

De laatste jaren ben ik echter volkomen stuurloos, waar het de aanschaf van kleding betreft. Ik ben echt volledig de weg kwijt! Lange tijd heb ik De Mode Industrie als schuldige hiervoor aangewezen; in de winkels die al die jaren mijn voorkeur hebben genoten, was met geen mogelijkheid meer passende kleding te vinden voor mijn (ja, ietsje uitgedijde) verschijning. ‘De Mode Industrie maakt gewoon geen kleding voor Gezonde Hollandse Vrouwen!’ heb ik meer dan eens uitgeroepen. Woest was ik. Als ik de hippe textiellapjes al aankreeg, voelde ik me een molenpaard in een poppenjurkje. Foei Mode Industrie! Foei, dat je geen kleding meer maakt die bij mij past!

Afgelopen zondag, tijdens een intensieve winkelsessie, drong het ineens tot mij door; ik wend mij simpelweg al jaren tot de verkeerde winkels. De modeketens van weleer zijn niet langer geschikt om mij te voorzien van een passende identiteit. Dat komt niet omdat De Mode Industrie iets fout doet. Dat komt door mij. Ik ben veranderd; ouder, volwassener geworden. Ja, voller ook. Ik zal mij moeten wenden tot andere winkels, ander merken... maar ik weet niet waar ik naartoe moet. Ik heb een identiteitscrisis!

Ik weet niet waar ik zijn moet.... ik kijk in etalages en denk ‘vind ik hier mijn identiteit?’
Ik pluk truitjes uit het rek en vraag me af ‘Ben ik dit?’.
Waar vind ik mijn stijl?
Wat is mijn stijl?
Ben ik hip?
Ben ik stijlvol?
Ben ik vrouwelijk?
Ben ik truttig?
Ben ik stoer?
Wie ben ik?

Ik heb hulp nodig.
Geen professionele hulp, daarvoor vind ik het nog te vroeg.
Ik moet hier alleen uit kunnen komen, met hulp van mijn naasten.
Toch?

Dus...
Wie helpt mij?
Wie vertelt mij wie ik ben en welke kleding daarbij hoort?
Wie helpt mij uit de identiteitscrisis en in de oh zo modieuze financiële crisis?

dinsdag 18 november 2008

Geloof

Ik Geloof In Sprookjes

Enige jaren terug had ik een t-shirt met die tekst erop. Dat kledingstuk stond altijd garant voor leuke gesprekken aan de bar. De woorden op het shirt bleken uitnodigend (hoewel het natuurlijk ook gewoon een excuus kon zijn om ongegeneerd naar mijn ‘tweede paar ogen’ te staren).

“Goh, geloof je echt in sprookjes?”
“Jawel, en ook in Sinterklaas, God en Ware Liefde!”


Aan gespreksstof vervolgens geen gebrek. De conversaties die ontstonden vormden vaak een welkome variant op ‘Ken ik jou niet ergens van?’, ‘Heb je misschien een vuurtje voor me?’ en andersoortige smalltalk waar ik nooit echt goed in ben geweest.

Sinterklaas, God en Ware Liefde.
Dat rijtje had ik met meer succes in mijn brein opgeslagen, dan me met die rare Duitse naamvallen ooit gelukt is. Alsof er een onweerlegbare logica aan die opsomming ten grondslag lag.

Met het risico dat ik sommige mensen tegen het hoofd stoot; ik meen dat er ook zeker een overeenkomst bestaat tussen deze drie fenomenen. Sinds Alles is Liefde is de vergelijking tussen Sinterklaas en Ware Liefde al vaker gemaakt.
En dan is er nog God.

God valt of staat - net als Sinterklaas en Ware Liefde - met mensen die in Hem geloven.
Geloven is tricky. Geloven is: vast vertrouwen in het bestaan van iemand of iets (Van Dale). Kortom: geloven is weten zonder bewijs. Dat doe je niet zomaar. Ik niet in ieder geval.
En juist daarom fascineert het geloof in God me zo. Zoveel miljoenen mensen vertrouwen in het bestaan van God. Zoveel miljoenen mensen bouwen hun leven om Hem heen, vinden antwoorden, troost en houvast in Hem. Er zijn kerken gebouwd, gemeenschappen gesticht, wetten geschreven, culturen gegroeid. God zit zo diep in mensen en in de samenleving, dat het bijna onwerkelijk lijkt dat Hij wel eens niet echt zou kunnen bestaan.
Maar daar zit wat mij betreft nou net het dilemma; geloof is bovenal aangeleerd. Geloof bestaat uit datgene wat je verteld is. Geloof is een verzameling verhalen. Als niemand je vertelt over God, hoe kun je dan weten dat Hij bestaat? Als niemand je vertelt dat God bestaat, ben je bij voorbaat een ongelovige.
Ik geloof niet dat ik geloof. Soms zou ik wel willen, maar ik kan simpelweg niet zeggen dat ik een vast vertrouwen heb in het bestaan van God. Desondanks koester ik mijn christelijke opvoeding en het christelijke fundament van onze samenleving. Het is onderdeel van onze – en mijn – historie. En het maakt net zo zeer deel uit van onze cultuur als Sinterklaas.
Natuurlijk begeef ik mij op glad ijs als ik God met Sinterklaas vergelijk. Maar als je het niet erg vind, ga ik die discussie nu even niet aan met een willekeurige vijf-jarige. Want je kunt nou wel zeggen dat God overal is, maar was Hij ook afgelopen zaterdagmiddag in Almere? Sinterklaas in ieder geval wel! Zag je al die volgelingen aan de kant van de weg?

Ik geloof dus Hij bestaat.
Zou het zo simpel kunnen zijn?
Wanneer een object van geloof door zoveel mensen levend wordt gehouden, bestaat het dan niet gewoon?
Ik geloof in God! God bestaat, omdat ik erin geloof.
Ik geloof in Ware Liefde! Ware Liefde bestaat, omdat ik erin geloof.
Ik geloof in Sinterklaas! Sinterklaas bestaat, omdat ik erin geloof.

Maar.... sprookjes?
Nee, daar geloof ik niet meer in.
Helemaal niet erg dus, dat dat shirt me niet meer past.

zondag 9 november 2008

Oud & Nieuw

Het is november 2008. De bomen verliezen langzaamaan hun laatste blaadjes en de donkere dagen voor kerst doen weer hun intrede. Nog even en we worden weer overspoeld met gekunstelde knusheid, kitscherige kerstmeuk en natuurlijk de gebruikelijke jaaroverzichten.
Zelf wilde ik alvast maar eens beginnen met een blik te werpen op 2008.

Een bijzonder jaar, dat 2008.
Het was het jaar waarin de gehele westerse wereld getroffen werd door een financiele crisis.
Het was het jaar waarin Amerika voor het eerst een zwarte man als president koos.
Het was het jaar waarin ik vijf verschillende werkgevers had.

Vijf?
Ja, vijf.
Dat is dan een gemiddelde arbeidsduur van 2,4 maand?!
Nou, dat ligt net ietsje genuanceerder....
Ach het geef in ieder geval voer voor blog...

“ ......Het is op. Nu al. Niet na zes jaar, maar na zes maanden. Ik vind het jammer. Ik had mij graag op mijn plek gevoeld in deze functie. Misschien waren mijn verwachtingen te hoog of misschien wilde ik te graag. Maar dit is het niet, dus ik vertrek……”
5 maart

“ ......Na enkele weken merk ik echter dat dit de grootste miskoop sinds jaren is; dit is mijn ding niet. Dit past niet. Dit zit zo strak dat ik last van mijn maag krijg. Hoe heb ik kunnen denken dat dit iets voor mij zou zijn?
Een mens kan zich vergissen. Ik kan dat zelfs erg goed. Ik heb een kast vol miskopen om dat te illustreren. En een CV vol... als ik niet uitkijk….. "  

24 april

“..... Ik las. Ik overdacht. Ik twijfelde. Niet de vacature, maar de afstand. Ik raadpleegde NS online. Ik mailde. Ik werd uitgenodigd. Ik reisde. Ik luisterde. Ik sprak. Ik raakte enthousiast.
Ik dronk een roseetje. Ik overdacht. Ik twijfelde niet meer. Ik werd gebeld. Ik heb een baan!
Ik word weer onderdeel vàn....! Ik word deel van De Wervende Factor! .....”

23 juli

Over drie weken zeg ik weer een club collega’s gedag. Ik raak er bijna aan gewend. De Wervende Factor is inmiddels weer opnieuw aan het werven en ik hoop voor hen dat het ditmaal een blijvertje wordt.
Wat betreft mijzelf. Ik verheug me op de baan die komen gaat. Ik houd mezelf voor dat het zo heeft moeten zijn. De baan die komen gaat, kwam niet zomaar op mijn pad.

En zo vind ik mijzelf, tegen het einde van 2008, mijmerend over de keuzes die ik heb gemaakt en de kansen die me zijn geboden. Misschien ben ik er wat vroeg mee, maar ik heb ook alvast mijn goede voornemens geformuleerd:
  1. In 2009 beperk ik mij tot slechts één werkgever 
  2. In 2009 schrijf ik geen blogs meer over werk 

Gelukkig nieuwjaar alvast!

zaterdag 25 oktober 2008

Ari's zwarte periode

‘Als je wilt kunnen we vrijdag na’t eten naar de Xinix. Speelt Vengeange. Ook leuk. X’’
‘Op zich wel leuk. Ben al jaren niet meer in Xinix geweest en al helemaal niet op de nieuwe locatie’


Het is woensdagmiddag als mijn vriendin Lilian me sms't. Voor vrijdagavond hebben we een etentje gepland staan; eindelijk weer eens bijpraten met zijn tweetjes. Over vroeger en over hoe ons leven nu is. Een hapje, een drankje en nog een drankje... Ik realiseer me dat het veel te lang geleden is en ik heb er zin in!

De smsjes van die middag brengen een glimlach op mijn gezicht.

Xinix.
Voor de meeste mensen een klein poppodium in Nieuwendijk. Voor mij de markering van een tijdperk. Het tijdperk waarin ik studeerde, de weekenden bij Albert Heijn werkte en iedere zaterdagavond van Woudrichem naar Nieuwendijk fietste voor een avondje Xinix. Het tijdperk waarin ik gehuld ging in zwarte kleding en mezelf voorzag van bijpassende zwartgeverfde haren en zwart omlijnde ogen. Het tijdperk waarin ik leerde drinken (een glas bessen voor 2 gulden!) en tevens leerde dat er een grens bestond tussen lekker veel drinken en te veel drinken. Het tijdperk waarin ik voor het eerst mijn hart verloor en het in stukken gebroken weer terugvond, om het vervolgens jarenlang veilig op te bergen.

Xinix is niet meer.
Niet meer als tijdperk; daarvan zijn de deuren reeds een jaar of tien dicht. Maar ook het gebouw is niet meer. Op 10 november 2007 heeft de Xinix uit mijn herinnering, gevestigd in een oud schoolgebouw, haar deuren definitief moeten sluiten. In januari 2008 opende een nieuwe Xinix, in een nieuw gebouw en op een nieuwe locatie, haar deuren.
Het is geheel langs mij heen gegaan.
Voor mij was Xinix allang een gesloten deur.

En dan is daar dat sms'je.
‘Als je wilt kunnen we vrijdag na ’t eten naar de Xinix’
Hoe zal de nieuwe Xinix eruit zien? Is het gelukt de sfeer van dat oude gebouw te laten herleven in deze nieuwbouw? Zouden er nog mensen zijn uit mijn tijdperk?
‘Op zich wel leuk. Ben al jaren niet meer in Xinix geweest...’

Samen met deze vriendin - die ik ken uit een heel ander tijdperk - zet ik een stap in mijn verleden. Grappig, zij kent Xinix feitelijk niet eens en is er nooit geweest. Echter, ik ook niet. Toch? Dit is immers een nieuw gebouw. Een nieuwe deur....

Vanaf het moment dat ik de zaal instap weet ik; Dit is Xinix! De zwarte muren, de aanpakbiljetten (het zijn echt dezelfde als in het oude gebouw!), de gezichten (jeetje, staat zij nog steeds hier achter de bar!?), de langharige – onaangepaste - figuren (had ik al eens opgebiecht dat ik vroegah een zwak had voor mannen met lang haar?) en heel even denk ik zelfs de geur van een joint te herkennen (hoewel dat uiteraard, gezien het huidige rookverbod, mijn levendige verbeelding geweest moet zijn). Het optreden van Vengeance gaat grotendeels langs me heen. Ik praat wat bij met oude bekenden en haal herinneringen op. Maar bovenal kijk ik om me heen.
Een glimlach op mijn gezicht.
De rockende menigte.
De gitaarmuziek.
Ik zie mijzelf weer staan, headbangend, pogo-end, bessenjenever drinkend, lachend, dansend, uit mijn dak gaand op wat zoveel mensen kolereherrie vinden. Wat was dat heerlijk! En ik herinner me weer wat ik zo fijn vond aan Xinix; het was er als thuiskomen. Ik, met mijn zwartgeverfde haren en quasi alternatieve kledij, voelde me daar 100% geaccepteerd zoals ik was. Zoals iedereen daar werd geaccepteerd. Normaal werd gevonden. Jong of oud, universitair geschoold of putjesschepper, alternatief, volgens de laatste mode of volledig stijlloos... het maakte allemaal niet uit. Als je maar van kolereherrie hield. En dat deed ik. Dat doe ik nog steeds!

Toch ga ik niet meer wekelijks naar Xinix. En dat is niet alleen omdat het vanuit Den Bosch zo’n pokke eind fietsen is. Het is vooral omdat je een afgesloten tijdperk niet moet proberen terug te halen. Het wordt immers nooit meer zoals het was. Bij het zien van enkele bekende gezichten, betrap ik me zelfs op de gedachte ‘Joh, hang jij nog steeds hier rond? Word jij dan niet volwassen? Verandert jouw leven niet?’ (een verraderlijke gedachte, blijkt overigens als ik met iemand aan de praat raak die er ook voor het eerst in twee jaar weer blijkt te zijn).

Xinix is nog steeds Xinix.
Maar ik ben niet meer de Ari van toen.
Die dringende behoefte aan acceptatie is niet meer zo nadrukkelijk aanwezig.
Zo ook de zwartheid van mijn verschijning.
Dat tijdperk is afgesloten.
Mijn zwarte periode is historie.
Xinix is voorbij.

Hoewel ik het zeker vind kunnen, om zo eens per jaar de deur naar mijn verleden weer eens eventjes te openen en Xinix binnen te stappen. Zo’n avondje down memorylane is echt heerlijk!

woensdag 24 september 2008

Ordinary Love

Het was de zomer van 1997. Tegen een decor van een zonovergoten camping aan het Hongaarse Balatonmeer, beleefde ik mijn allereerste - en enige - echte vakantieliefde ooit. Een ontmoeting, een klik, een vonk. In die twee weken tijd beleefde ik de emotionele achtbaan van de opkomst en ondergang van onze ‘liefde’. Verliefdheid zonder toekomst.
We besloten geen adressen uit te wisselen, om de herinnering aan deze twee weken niet te besmeuren met halfslachtige pogingen iets in stand te houden, wat toch niet zou gaan werken. We namen afscheid om elkaar daarna nooit meer te zien.
Ik heb nog weken, maanden gedacht dat misschien in een andere tijd, een andere plaats...

Gedurende deze vakantie werd ik vergezeld door mijn immer trouwe walkman (voor wie het zich niet meer kan herinneren: dat was een soort mp3-speler, maar dan groter en met verwisselbare tapes), waar zich steevast een bandje met The Very Best of Sade in bevond. Eén nummer raakte mij die zomer in het bijzonder. No Ordinary Love.
Alsof dat nummer voor mij, voor ons, geschreven was. This is no ordinary love! Wat wij hadden mogen ervaren met elkaar was immers zo bijzonder. I keep crying, I keep trying for you. De tranen die ik gelaten heb... de pogingen om hem weer te vinden... en de droom die ik tenslotte heb losgelaten.
De herinnering heb ik echter nooit losgelaten. En geen betere manier om herinneringen te koesteren dan in muziek. Dat nummer zal mij altijd doen denken aan hem en aan die twee weken in Siofok.

In de zomer van 2008, op een zonovergoten Kreta, was dat nummer er weer. Ditmaal vanaf mijn iPod (ja, ja, ook ik ga met mijn tijd mee) terwijl ik met mijn geliefde aan het genieten was van twee weken welverdiende vakantie. Met een glimlach liet ik de herinnering weer even toe.
Mijn overpijnzingen gingen ook echter een andere richting uit. Na eens goed naar de tekst te luisteren, die ik al zoveel malen eerder had gehoord, bemerkte ik een lichte irritatie bij mijzelf. This is no ordinary love. Dat is nogal wat om zomaar te roepen. No ordinary love. Geen gewone liefde. Geen liefde zoals anderen die hebben, maar iets bijzonders, iets uitzonderlijks. Sade laat overigens in dit nummer voor het gemak maar achterwege te beschrijven wat er nu precies zo uitzonderlijk is aan die liefde.

Ikzelf zou eigenlijk wel willen beweren dat ik juist een heel gewone liefde heb. Werkelijk niets buitengewoons aan te ontdekken. Geen noemenswaardige bijzonderheden, geen uitzonderlijke omstandigheden.
Gewoon twee mensen die elkaar vier jaar geleden via het net leerden kennen, verliefd werden en na twee-en-half jaar gingen samenwonen.
Gewoon een man en een vrouw die kibbelen om kleine dingen, maar nog veel vaker samen lachen om diezelfde onzinnigheden.
Gewoon hij, die zo graag voor mij kookt.
Gewoon ik, die op zondagochtend pistoletjes voor hem bakt.
Gewoon hij en ik, die ervan genieten om hand in hand over straat te lopen.
Gewoon wij, die een gezamenlijk avondje Ikea werkelijk als een leuk avondje uit zien.
Gewoon wij, die graag thuis komen bij elkaar.
Gewoon wij.
Gewoon.
En dat is eigenlijk heel bijzonder.

This is an ordinary love!

maandag 11 augustus 2008

De Pax, deel 2

Onze Pax-ervaring van afgelopen donderdag stelde ons op de proef. Met deze kast was ook ons geloof in de blauw-gele grootheid aan het wankelen geraakt. Met die ene klap leek één van de pijlers van ons bestaan te zijn ingestort. We waren niet boos, we waren teleurgesteld. We waren bang. Zou ons leven ooit weer blauw-geel kleuren? Mijn rechterkuit in ieder geval wel… maar of dat nou zo’n bemoedigend teken was?

Zoals men altijd adviseert na van een paard te zijn gevallen, klommen wij ook nu meteen weer in het zadel. Vrijdagmiddag werd een nieuwe Pax aangeschaft, zaterdagochtend trokken wij wederom ten strijde.
Het werd een spannende ochtend en middag. De geschriften werden nog nauwkeuriger bestudeerd en getrouw volgden wij de tekeningen. De rechterzijkant werd plat op de grond gelegd, de bodem - en dwarslatjes - werden eraan gemonteerd. So far, so good. Met deze halve ombouw in gereedheid, was het moment wederom daar; de kast diende in verticale positie gekeerd te worden. Hoewel we een licht kraakgeluid dachten waar te nemen, leek dit toch te lukken. Terwijl de lieftallige assistente de rechterzijkant in verticale positie hield, bestudeerde de hoofd-klussert opnieuw de handleiding. Eerstvolgende handeling was het monteren van het plafond van de kast, om vervolgens de linkerzijkant ertegen te plaatsen. Oké, dus terwijl ik de zijkant beet hield, zou mijn klusgenoot het plafond plaatsen en dan zou ik de linkerhelft er tegenaan moeten plaatsen... Huh?
We besloten de rollen om te draaien. Daar stond ik dan... Met het zweet - en een plankje van 58 x 100 cm - in mijn handen, boven mijn hoofd een plafonnetje op 236 cm hoogte over die f*cking palletjes te schuiven. Ik stond er niet helemaal recht voor - dat kon natuurlijk ook niet, of ik had op dat bodempje moeten gaan staan - en ik was ook nog ’s iets te klein. Of misschien niet helemaal sterk genoeg. Of gewoon onhandig...

KLABAM!

Ditmaal stond - in tegenstelling tot de vorige keer - het huilen me nader dan het lachen.
Mijn klusgenoot maakte nog een relativerende opmerking in de trant van 'dat plafonnetje nogmaals proberen te plaatsen… '
“Er is géén plafonnetje meer!”
Dat was misschien ietsje overdreven.
Er was nog wel een plafonnetje.
Het plafonnetje miste alleen een hoek.
Het plafonnetje was niet meer bruikbaar.
Een geluk bij een ongeluk; we hadden nog wat reserve onderdelen uit deel 1. Dat plafonnetje was nagenoeg onbeschadigd!

Feit was wel dat deze werkwijze niet het gewenste resultaat bleek te hebben. We hadden een alternatief plan nodig. We besloten het over een geheel andere boeg te gooien, de handleiding te negeren en een beroep te doen op ons gezond verstand (voor zover aanwezig) en een portie mazzel. We besloten de kast - op zijn buik - in elkaar te knutselen.
Rechter zijkant niet plat, maar op de rand in horizontale positie op de vloer. Vloertje in zelfde positie haaks erop, plafond aan de andere kant en afmaken met de linker zijkant. Terwijl mijn fiscaal partner het achterwandje er op timmerde, deed de lieftallige assistente waar zij goed in is; eten halen.
Met ieder een broodje döner kebab achter de kiezen, volgde het spannendste gedeelte van de dag; het in verticale positie keren van 56 kilogram Pax.
1…
2…
3…
Tillen!
(ogen dicht)
Hij staat!!

En hij staat nog steeds.
Stevig met beugels aan de muur.
Rekjes erin.
Plankjes erin.
Schoenen erin.
We hebben een schoenenkastje!

NB. Je kunt over Ikea zeggen wat je wilt, maar ze verkopen echt oerdegelijke laminaatvloeren. Met alles wat de afgelopen dagen op de vloer is gekletterd…… geen krasje te zien!

vrijdag 8 augustus 2008

De Pax, deel 1

Soms heb je van die momenten, die eigenlijk niet in woorden te vangen zijn. Daar had je bij moeten zijn. Of op YouTube moeten bekijken. Helaas, of misschien maar gelukkig, had ik gisteravond geen digitale camera bij de hand. Dus ik ga een beroep doen op het visualisatievermogen van de lezer. (Voor wie nooit een Ikea item heeft aangeschaft c.q. in elkaar gezet; sla deze maar over... gaat niet lukken.)

Laat ik bij het begin beginnen. Wij zijn gaan samenwonen, een jaartje of anderhalf geleden alweer. Veel stellen die gaan samenwonen lopen aan tegen allerlei inboedel-samenvoeg-problemen. Op wiens bed gaan we slapen, aan welke eethoek gaan wij dineren, welke kasten gaan mee, welke stoel mag absoluut niet mee? Bij ons verliep dat verrassend vlekkeloos. Zijn bed, mijn koelkast, zijn eetkamerstoelen, mijn TV kastje, zijn garderobekastjes, mijn salontafel. Makkie, dat samenvoegen!
Onze nieuwe woning verraste ons zelfs nog met een enorme inbouwgarderobekast, waarover wij het vrijwel meteen eens waren; die moest paars! De indeling? Eh, tja… dat kostte een klein kwartiertje discussiëren, maar ook daar kwamen we uit. Hij kreeg tweederde van de inbouwkast, vanwege al zijn pakken, ik éénderde, maar dan wel het gedeelte met de schuiflades. Stond tegenover dat ik twee Aneboda kastjes in beslag nam en hij slechts één.

Inmiddels is ons huis bijna af. Dat roepen we trouwens al een jaar, dat het bijna af is. Slechts één kamertje vormde nog een doorn in ons oog; De Rommelkamer. Ook wel De Waskamer, De Kattenkamer of De Schoenenkamer. In die kamer staan dus schoenen. Veel schoenen. Deze schoenen staan op vijf Babord schoenenrekjes. En ernaast. En in de woonkamer. En in de slaapkamer. Ik heb ze nooit geteld, maar het zou zomaar kunnen dat mijn teerbeminde geliefde en ik samen zo’n 60 paar schoenen hebben. Ga dan maar eens een schoenenkastje zoeken.
Is het je ooit opgevallen dat een standaard schoenenkastje ca. zes paar schoenen kan herbergen? Wie heeft dat ooit bedacht? Hebben andere mensen dan echt maar zes paar schoenen? En waar laten andere mensen dan hun laarzen en halfhoge schoenen?

Wij zochten dus een schoenenkastje. Of kast eigenlijk. Als trotse bezitters van PS-, Klingsbo-, Linnarp-, Markör-, Kramfors-, Granås-, Noresund-, Aneboda-, Hemnes-, Rönnskär- en Stefan-items, wendden wij ons uiteraard tot de blauw-gele gemeenschap. Na grondig veldonderzoek kwamen wij tot de volgende conclusie: het moest de Pax van 236 x 58 x 100 worden. Met 3 uitschuifbare schoenenrekjes (die 48 paar schoenen kunnen herbergen) en twee planken voor laarzen e.d.

De taakverdeling voor het Pax-knutselen was duidelijk; Mijn fiscaal partner nam het grove werk – de basiskast – voor zijn rekening en ik zou beginnen aan de schoenenrekjes. Ik had net een half rekje in elkaar geknutseld, toen mijn assistentie gewenst was in De Schoenenkamer. De linkerzijkant en de bodem van de kast waren aan elkaar gemonteerd en volgens de tekening moet de kast nu overeind gezet worden. Dat viel nog niet mee, even een plankje van 236 x 58 overeind tillen. Zagen we daar de verbinding tussen zijkant en bodem iets loslaten? Toen het ding overeind stond en de lieftallige assistente de zijkant van de kast in verticale positie hield, bestudeerde de klussert de Ikea-bouwtekening. Huh? Hij moest weer plat? Dus met kreunen en steunen ging de (halve) kast weer in horizontale positie, wat niet meeviel in een kamertje waar we een stukje vloer van ca. 250 x 150 beschikbaar hadden. De rechterzijkant en de bovenkant werden erop gemonteerd en vervolgens wilden we de kast op ‘zijn buik’ leggen om de achterplaat erop te kunnen spijkeren. Hoorden we daar iets kraken? Hhm, ik was niet overtuigd van de stabiliteit van de kast. Even leken we het licht te zien, toen de klussert opmerkte dat hij bij één verbinding de verstevigende klemmen / bouten / schroeven (hoe noem je zoiets?) vergeten was. Nu kon hij wel overeind!
F*ck! De dwarslatjes onder de bodem vielen eruit. Eh... Montagekit? Montagekit!
Dit leek ons een mooi moment voor een kopje verse Nespresso (What else?) Dat zou de lijm mooi de gelegenheid geven een beetje te drogen.
Toen was het moment dààr. Alle basisonderdelen waren bevestigd, de Pax was klaar om op eigen benen te gaan staan. Met de lieftallige assistente aan zijn bodem en de klussert aan zijn bovenkant bewoog ons schoenenkastje zich langzaam in richting verticale positie.

“Kijk je uit voor die lamp schat!”
“Iets meer deze kant op schuiven.”’
“Wel vast blijven houden he?”
“En omhoog...!”’

KLABAM!

Dat was de Pax, deel 1.
Zelden zo gelachen…
Je had erbij moeten zijn.

woensdag 23 juli 2008

Het H.A.D.Z.D.F.


‘s-Hertogenbosch, 23 juli 2008


Geachte heer, mevrouw,


Het Help Ari De Zomer Door Fonds (H.A.D.Z.D.F.) heeft uw hulp nodig.
Nog voor de zomer van start kon gaan, raakte Ari in een zorgwekkende positie. Na verstrikt te hebben gezeten in de uitgeefwereld, wist zij vervolgens slechts ternauwernood te ontsnappen aan de verschrikkingen van de werving- en selectiebranche. Nu verkeert zij in een staat van verwarring, armoede en moedeloosheid. Vanuit haar tijdelijke onderkomen bij De Ambtenaren* ziet zij haar toekomst somber tegemoet. Waar kan zij heen als de zomer haar einde nadert?

Het H.A.D.Z.D.F. helpt. Met geld. Met mentale ondersteuning. Met brokjes voor de weerloze Annabel en Tobias, die tevens slachtoffer zijn geworden van deze hachelijke situatie. Ook u kunt helpen. Met een donatie van slechts vijf euro per week helpt ook u Ari de zomer door!
U kunt uw donatie overmaken op bankrekening 3222 ***** of sms [HELP ARI!] naar 06-24****99!

Namens H.A.D.Z.D.F., dank u wel!
____________________________________________

Krijg je al de neiging om te doneren? Nee? Jammer.... moet ik toch nog even door oefenen. Het is natuurlijk ook alweer een jaar geleden dat ik me bezighield met deze tak van sport. Fondsenwerving. Het werven van fondsen. Goededoelen marketing. Charitas.
Grappig eigenlijk, dat ik acht jaar geleden niet eens wist dat dit een branche was en dat in deze branche duizenden mensen, over de gehele wereld, dagelijks bezig zijn met hoe zij potentiële donateurs kunnen overtuigen geld te doneren aan Het Goede Doel. Dat er congressen bestaan, bureau’s, beroepsverenigingen, opleidingen, literatuur, vakbladen....
En dat ik het zou gaan missen. Wist ik veel?
Maar helaas, Het Brabants Dagblad, Monsterboard en Nationale Vacaturebank doen niet aan vacatures in deze bijzondere tak van marketingsport. Dus bood ik mijn diensten aan bij leveranciers van levensmiddelen, kerstpakketten, vastgoed en autoruitreparaties. Jawel, zelfs een kandidatuur bij overheidsinstellingen werd niet geschuwd. Maar het was het allemaal nèt niet.
Toen werd ik geroepen door een stem uit het verleden. Of eigenlijk; ik vond een berichtje in mijn hyves-inbox. Ja, ‘t is net werken!

Ik las.
Ik overdacht.
Ik twijfelde.
Niet de vacature, maar de afstand.
Ik raadpleegde NS online
Ik mailde.
Ik werd uitgenodigd.
Ik reisde.
Ik luisterde.
Ik sprak.
Ik raakte enthousiast.
Ik dronk een roseetje.
Ik overdacht.
Ik twijfelde niet meer.
Ik werd gebeld.
Ik heb een baan!

Ik word weer onderdeel vàn....!
Ik word deel van De Wervende Factor!
Hatsa!

*) Even zonder dollen. Het ware H.A.D.Z.D.F. bestaat natuurlijk uit De Ambtenaren. Niet alleen vond ik bij deze overheidsinstelling de financiële middelen om deze onzekere zomer door te komen, ook vond - en vind - ik bij de afdeling wijkmanagement die dosis gezelligheid, waardering en acceptatie die ik nodig had. Het mogen dan ambtenaren zijn, ‘t zijn wel goeies!

woensdag 9 juli 2008

Open sollicitatie

Vedior / Tempo-Team
T.a.v. de marketing manager
Diemermere 15
1112 TB Diemen

Den Bosch, 9 juli 2008

Geachte heer, mevrouw,

Naar aanleiding van uw mailing van 4 juli jl. in het kader van uw fusie/overname, zou ik mij graag kandidaat willen stellen voor de functie van direct marketeer. De hierboven genoemde mailing doet mij vermoeden dat u per direct een vacature zult hebben voor deze functie; de medewerker die zoveel veel fouten in één brief weet te verwerken, zal zijn of haar contract ongetwijfeld niet verlengd zien.

Mijn ruime ervaring in direct mail zou mij ongetwijfeld in staat hebben gesteld om de juiste samenvoegvelden in de brief te verwerken, zodat de tenaamstelling niet zou hebben bestaan uit bijvoorbeeld Mevr. A. Arianne. Tevens heb ik, ondanks het ontbreken van de vermelding hiervan in bijgevoegd CV, wel mijn opleiding aan de basisschool afgerond. Zodoende weet ik dat werkwoorden in de derde persoon enkelvoud doorgaans eindigen op een t.

Naast de direct mail achtergrond die ik eerder noemde, kan ik tevens putten uit een ruime ervaring in de arbeidsbemiddelingsbranche, zowel vanuit de rol van consulente/intercedente als vanuit mijn verleden en heden als kandidaat c.q. flexwerker. (Dit doet mij er trouwens aan denken; de aanhef ‘oud-flexwerker’ boven de van Vedior afkomstige brief verwondert mij enigszins. Deze aanhef impliceert dat ik ooit van werk zou zijn voorzien door Vedior, wat zeker niet het geval is. Tenzij met de aanhef wordt bedoeld dat ik uitzendbureau-onafhankelijk als flexwerker gewerkt zou hebben in het verleden. Dat is echter ook niet correct, omdat ik juist in het heden werkzaam ben als flexwerker. Was het niet eenvoudiger èn persoonlijker geweest om mijn voornaam te gebruiken in de aanhef? Of was dat niet mogelijk omdat dit veld reeds elders gebruikt werd?)
Vanuit een combinatie van ervaringen borrelen er diverse ideeën omhoog, voor het geven van invulling aan jullie marketing. Een geheel nieuw en onderscheidend concept; stem de communicatie- en marketingboodschappen èn de doelgroepsegmentatie eens op elkaar af. Bijvoorbeeld het mailen van vacatures naar werkzoekenden en als het enigszins mogelijk is afgestemd op wensen en niveau van de kandidaten. Of wanneer dit in de uitvoering te moeilijk is; communiceer naar de markt dat het maken van de juiste match datgene is wat jullie intercedenten het beste doen. En vooral; laat dat ook het geval zijn.

Mocht het, tegen alle waarschijnlijkheid in, zo zijn dat u geen vacature heeft op dit moment, kunt u dan deze brief even doormailen naar de Vedior/Tempo-Team vestiging in Den Bosch? Bij voorkeur met de mededeling dat ik niet van plan ben om me bij deze vestiging opnieuw in te laten schrijven, zoals mij zeer vriendelijk werd verzocht in de eerder genoemde mailing. Indien het zo is, zoals vermeld op uw website, dat mijn ‘vaste contactpersoon’ dezelfde blijft, lijkt mij dit volslagen nutteloos. Het synchroniseren van twee databases kan toch nooit zo moeilijk zijn, dat het nodig is dat ik ter plekke de geïmporteerde gegevens kom controleren.

In afwachting van uw uitnodiging.

Hoogachtend,


Arianne Gelderblom

P.S. Los van deze sollicitatie wil ik u nog even complimenteren met de hoge attentiewaarde van de door u verzonden mailing. Zelden heb ik een direct mail uiting zo grondig gelezen en heeft de afzender zo’n blijvende indruk op me gemaakt. Weet u wel zeker dat u de naam ‘Vedior’ wilt laten verdwijnen nu deze net een top-of-mind positie heeft verworven?

zondag 29 juni 2008

Fields of joy

Het is vrijdagmiddag, de zon schijnt en ik sta voor de balie bij het GWK.
‘Twee maal Rockin’Park alstublieft’
‘Twee kaartjes voor morgen.... het is te hopen dat het dan ook zulk weer is, jongedame!’
Ja, dat is het zeker....
Al weken, maanden zelfs, staat Rocking’ Park in de agenda, maar het KNMI is even niet mijn beste vriend. Er wordt regen voorspeld.
Later in de middag krijgen we nog een mail: ‘Mocht het onverhoopt toch een druppel vallen (waar wij zijn is het anders altijd goed weer!); ik heb voor iedereen een prachtige rode poncho aangeschaft.’

Tegen de tijd dat het zaterdagochtend is, wordt ons anders zo zonnige zuiden bedekt met een dikke, donkere, grauwe wolkenlaag. Het regent. Mijn geliefde kent mij inmiddels; hier wordt Ari niet vrolijk van... Wij banen ons nog even een weg door de regen naar het winkelcentrum om de hoek voor contanten en een krantje (jawel, het zoeken naar vacatures gaat ook dit weekend gewoon door.). Nog een kopje koffie en dan richting het station!

Als wij in Nijmegen uit de trein stappen is het droog. Als we bij het Goffertpark uit de bus stappen, merken we de eerste zonnestralen op. Als we het festival terrein betreden stappen we een zonovergoten wereld binnen van muziek, eten, drinken en gezelligheid.

We zoeken een plekje uit met uitzicht op het grote podium, bakenen ons terrein af met een plastic zeiltje en er wordt gelapt en drank gehaald.

I may take a holiday in Spain
Leave my wings behind me
Drink my worries down the drain
And fly away to somewhere new


Met mijn plastic bekertje lauwe rosé in mijn hand loop ik naar de WC’s. Ik kijk om me heen, gewoon omdat het zo leuk is om om me heen te kijken. Mensen liggen languit in het gras. Ze genieten. Ik geniet. Zoveel mensen, zoveel verschillende soorten mensen, muziek, zon....
Hèt optreden van de dag (mijn bescheiden mening) begint. We lopen naar voren, de menigte in.

Oh, now, we took it back to far,
Only love can save us now,
All these riddles that you burn
All come turnin' back to you,
All these rythm that you hide
Only love can save us now,
All these riddles that you burn
Yeah,yeah,yeah
I alone love you, I alone tempt you
I alone love you
Fear is not the end of this!


Die muziek, die stem, dat lijf, de teksten, de passie, de mensen die meebrullen en springen. Dit is zooo gaaf!
Wow...

Terug bij ons afgebakende plekje ga ik eventje languit; rug op het zeil, hoofd op een rugzakje, bekertje rosé in mijn hand en mijn gezicht in de zon.
‘Dit is het leven he, Arianne?’ klinkt het naast me.
‘Ja, dit is het leven...’

We hebben honger. Er is keuze genoeg. We kiezen voor surinaams en de surinamers in dit kraampje, doen wat surinamers het beste kunnen; goed eten bereiden zonder haast. Het duurt wel lang, maar we gaan niet naar een ander kraampje. We staan immers bijna vooraan, al een minuutje of 20! De jongens achter me krijgen pizza van hun vrienden. Ik maak nieuwe ‘vrienden’ en krijg ook een hapje. Maar de bami met saté is beter, blijkt uiteindelijk. Terwijl ik met mijn bakje bami terug loop naar ons honk, wordt ‘The Dark’ ingezet. Snel dooreten, want ik moet weer staan, dansen, zingen....
Wat kan dat wijf zingen! Ik zing ook, keihard.

It's too bad, but that's me
What goes around comes around,you'll see
That I can carry the burden of pain
'cause it ain't the first time, that a man goes insane
And when I spread my wings to embrace him for life
I'm suckin' out his love,oh I'll never be nobody's wife


Oeh, zo lekker!

De schemering zet in, op het kleine podium doet Racoon een poging Beth Hart te vervangen. Op zich wel fijn om weer even rust te hebben...
Dan is er even niets. De slotact is weer eens ‘fashionably late’. Zijn optreden gaat van start... professioneel, perfect, geroutineerd als altijd.

Let's wander slowly through the fields
Slowly slowly through the fields
I touch the leaves that touch the sky
Just you and I through fields of joy

All trouble slowly fades away
Slowly slowly fades away
I hold your hand inside my hand
Across the land through fields of joy


Hij is goed. Zijn band is goed. Er is ook een trompetist en zodra hij aan zijn solo begint, lijkt de man naast me haast gehypnotiseerd.
‘Is ie goed Wil?’ klinkt het meermalen.
Hij is goed.
William is onder de indruk.
Het is niet mijn ding. Ik wil gitaren, herkenning, teksten. Het duurt me te lang.
Na een trompetsolo volgt een drum solo. Duurt ook te lang.

De avond valt.
We weten, als we nu vertrekken kunnen we zitten in de trein. Als we nu vertrekken, kunnen we nog ff koffie scoren op het station. Als we nu vertrekken zijn we de grote menigte voor.
We verlaten de fields of joy.

Wat een geweldige dag. Waarom doen we dit niet vaker?
Regel jij de zon, regel ik de artiesten?!
Dit is het leven!

maandag 9 juni 2008

Oranjekoorts

Geen beter moment om een blog te schrijven, dan tijdens de eerste wedstrijd van het Nederlands team.
Hoezo? Welk team? Volleybal? Hockey? Waterpolo? Klootschieten?
Hmmm nee, zelfs ik kan niet in volle overtuiging zeggen dat het volledig langs me heen is gegaan. Of je nu wilt of niet, je moet weten dat ‘onze jongens’ spelen. Je kunt niet anders dan er op zijn minst rekening mee houden. En dat vind ik raar. Andere mensen vinden dat niet raar; die vinden mij raar.

Vanmiddag nog, op het werk, toen ik opmerkte dat ik vanavond hoogstwaarschijnlijk zou gaan internetten of een goed boek zou gaan lezen, kreeg ik weer die vraag.. eh nee, dat verwijt ‘Ow, ben jij er zo eentje die een hekel heeft aan voetbal?’ De blik die mij op dat moment werd toegeworpen... alsof ik haar zojuist gebaarde kindje in de afvalcontainer had laten vallen.
Maar ik heb helemaal geen hekel aan voetbal. Net zo min als ik een hekel heb aan volleybal, hockey, waterpolo of klootschieten. Ik heb er gewoon niks mee. Helemaal niks dus, als in nul komma nul, nothing, rien en nada. Voor mij is voetbal kijken ongeveer net zo spannend als een doorsnee uitzending van Lingo aanschouwen. Niet bepaald de gelegenheid om eens uit te pakken met vlaggetjes, bier, lelijk gekleurde kleding en hoofddeksels en anderhalf uur lang luidkeels schreeuwen, juichen, vloeken, tieren en schelden op scheids en/of coach.

Toch begin ik langzaamaan wel (weer) een beetje een afkeer op te bouwen. Geen afkeer tegen het spelletje op zich (wàt kun je er op tegen hebben dat 22 mannetjes op een grasveld achter een bal aanrennen?), maar wel tegen de gekte. Winkels die oranje kleuren kan ik hebben, commercials met in- en aanhakers vind ik ook nog niet zo vervelend, de (overigens redelijk bescheiden) hoeveelheid versierde tuinen vind ik nog wel aandoenlijk en dat vanaf vanavond – pak ‘m beet – half elf gesprekken alleen nog maar over penalties, beslissingen van scheids of coach en al dan niet verdiende overwinningen / verliezen gaan, kan ik ook nog net handelen.

Maar dat het min of meer onacceptabel is dat ik niet kijk en niet wil kijken, vind ik vervelend. Dat ik met mijn hobby, sport- en zelfs werkplanning rekening moet houden met wedstrijden en mogelijke (halve)finaledata van het Nederlands elftal (as if.....whoehaha ) irriteert me. Dat ik geen radio of TV kan aanzetten, zonder dat het weer eens over dat toernooitje gaat, staat me ook zo tegen.

Kortom, ik word niet gegrepen door het virus. Ik voel me niet méér Nederlander als het Nederlands team speelt. Ik heb niet dat groepsgevoel. Het zijn niet ‘mijn jongens’. Ik blijk immuun voor de oranjekoorts.
Dat is soms best eenzaam... en een enkele keer denk ik dan, als ik toch immuun ben.... zal ik dan toch maar eens naast een geïnfecteerde plaats gaan nemen? Die ene, die in de kamer hiernaast hoogstwaarschijnlijk bijna in het scherm zit. Die ik reeds enige enthousiaste kreten heb horen slaken.
Laat ik de koortsige eens gaan voorzien van de hoognodige vloeistof.
Laat ik eens bij hem gaan zitten.
En mijn mond houden.
En knikken c.q. bemoedigend ‘hm hm’ mompelen als ie een theorie uit de doeken doet.
En mijn lachen inhouden als hij... nou ja... je weet wel hoe dat eruit ziet. *

Voetbal kijken vind ik echt geen flikker aan. Maar voetbalkijkende mannen kijken... da’s nog best lollig op zijn tijd!

*) Vergat ik nog helemaal de Wesley Sneijder imitatie. Die kwam ie net speciaal voor mij in de rust eventjes demonstreren.

donderdag 29 mei 2008

Solliciteren is werken

Ooit had ik een boek met de titel ‘Solliciteren is werken’. Het was zelfs een verplichte titel op de boekenlijst van mijn opleiding. Wat op zich apart is, want dat solliciteren en werken doet men toch vooral na het afronden van de opleiding. Maar goed, ik had dat boek dus en na het afronden van mijn studie – nu een jaartje of negen terug alweer – was het mijn bijbel. Zoveel praktische tips; hoe stel je een CV op, hoe is de opbouw van je brief, waarmee maak je indruk? Echt, ik mis dat boek.
Nou ja, ik mis niet echt dàt boek. Sterker nog, grote kans dat het anno 2008 volslagen waardeloos zal zijn. Want wie print er tegenwoordig zijn / haar brief op een gebroken wit 120 grams papiertje (om vervolgens uiteraard in drieën te vouwen en in een keurig kabinet envelopje te schuiven...)?

Als er inmiddels een vijfde of zesde (of zevende of....) druk van dit boek zou zijn verschenen, zouden er vast tips instaan over hoe je de juiste vacatures filtert op Monsterboard. Hoe je opdringerige werving en selectiebureau’s omzeilt. Of juist hoe je dankbaar gebruik kunt maken van hun netwerk. Er zou ook vast in staan welke persoonlijke informatie je zoal wel en niet op je hyves moet etaleren. Vermoedelijk zou men ook adviseren om vooral je CV synchroon te laten lopen met je profiel op LinkedIn. En dat je zo af en toe eens je eigen naam zou moeten googlelen.
Maar ja, daar heb ik geen boek voor nodig.

Datgene dat ik werkelijk zou willen leren is hoe ik de voor mij perfecte baan kan herkennen en hoe ik ervoor kan zorgen dat ik vervolgens als beste kandidaat word herkend. Soms ben ik zo jaloers op mensen die weten wat ze willen en wat ze kunnen. Mensen die een vak hebben geleerd, zeg maar. Eén specialisme, dat met ambitie en bekwaamheid tot succes kan leiden. Lijkt me heerlijk.
Nu mag ik op zich ook niet klagen; ik heb zo mijn kwaliteiten. Ik kan heel veel zelfs. Ik ben – zoals ze dat zeggen – breed georiënteerd. Ik weet van heel veel dingen een beetje. Maar waar blink ik nou echt in uit? Ja, inderdaad.... in twijfelen

Voor mij liggen negen vacatures. Negen functies die er op papier (of op lcd, wel met je tijd meegaan, Ari!) erg leuk uitzien. Voor twee ervan ben ik inmiddels afgewezen (wegens overgekwalificeerd, dat dan weer wel), voor één wacht ik nog op een reactie op het vorige week gevoerde gesprek, voor één staat morgen een gesprek ingepland en voor de overige vacatures wacht ik nog op een reactie op mijn ‘brief’. Maar als je me nu vraagt voor welke baan ik zou kiezen, indien de keuze mij gegeven was....

Ik weet het niet . . .

Nog een mazzel dat de inhurende partij hier ook nog een zegje in heeft.

Maar één ding is mij duidelijk; solliciteren is werken! Da’s geinig he? Zit ik ’s avonds thuis te werken en overdag op kantoor een beetje op ’t gemak koffie te drinken.
___________________________________________
Disclaimer: Met bovenstaande uitspraak wordt geenszins bedoeld dat de dagelijkse bezigheden van ambtenaren uit slechts het nuttigen van koffie dan wel thee zouden bestaan. Dit is slechts een flauw grapje, gebaseerd op de heersende vooroordelen betreffende de eerder genoemde beroepsgroep.

donderdag 24 april 2008

Miskoop

Al jaren heb ik een haat/liefde verhouding met spijkerbroeken. Ik vind ze geweldig en ze zitten heerlijk, MITS ik die broek weet te vinden die de juiste lengte heeft, over mijn dijen past, niet te veel wijkt in de taille, hoog genoeg zit om mijn lingerie te verhullen, maar ook weer niet zo hoog dat het lijkt alsof ik net uit een jaren 80 video clip ben gestapt en dan ook nog eens met de juiste kleur, wassing, stiksels en kontzakken.

Als ik dan zo’n broek gevonden heb, ben ik in staat dat ding een dag of 4 per week te dragen. Weken achter elkaar. Maanden soms. Als het meezit zelfs jaren, tot het moment dat ie tot de draad toe versleten is... en dan nog trek ik zo’n broek nog graag aan. Want hij zit zo lekker.

Soms dènk ik dat ik De Juiste Jeans gevonden hebt. Ken je dat? Staat ie in de winkel best leuk en je bent allang blij dat je die ene maat over je heupen geschoven krijgt. Ook staat ie die verkoopster zo goed. Dat moet wel een fijne broek zijn! En die oude kan nu echt niet meer, dus ik moet wel....
Maar ja, dan blijkt na een paar keer dragen dat ie ’t toch niet helemaal is. Stug blijf ik dat ding dan wel aantrekken, maar ondertussen gluur ik alweer bij diverse modezaken in de rekken. Ondertussen weet ik dat er een nieuwe moet komen. Dit is ‘m niet, mijn nieuwe ware textiel liefde.

De laatste tijd lijk ik dit ook een beetje met banen te hebben.

Had ik eerst nog een exemplaar dat perfect zat, maar die gewoon na een jaar of zes gewoon helemaal op was..... Daarna vond ik er eentje waar ik prima inpaste, maar de kleur was het net niet en hij was in de taille wat te ruim en de stof was wat te stug. Ik had er nog makkelijk een aantal maanden of misschien zelfs een jaar in rond kunnen lopen, maar na verloop van tijd moest er een andere komen. Dat stond al vast.
Terwijl ik langzaamaan wat rondsnuffelde in de rekken, werd mij ineens vanuit onverwachte hoek een exemplaar voorgehouden. Een aanbieding! Kwam dat even goed uit.
Na enkele weken merk ik echter dat dit de grootste miskoop sinds jaren is; dit is mijn ding niet. Dit past niet. Dit zit zo strak dat ik last van mijn maag krijg. Hoe heb ik kunnen denken dat dit iets voor mij zou zijn?

Een mens kan zich vergissen. Ik kan dat zelfs erg goed. Ik heb een kast vol miskopen om dat te illustreren. En een CV vol... als ik niet uitkijk.

vrijdag 11 april 2008

Lente

Voor diegenen die mij niet vaker dan een keer of twee gezien en / of gesproken hebben is dit wellicht nieuw: Ik heb niet zoveel met kinderen.

Kinderen huilen, hangen aan je, zijn jarenlang niet zindelijk, jengelen, zijn luidruchtig, druk, eisen je aandacht op, maken rotzooi... nou ja, je kunt het zelf wel aanvullen.
Dat ik zelf geen kinderwens heb is mijzelf reeds een jaar of 15 duidelijk. Dat mijn geliefde geen kinderwens heeft is zodoende verdomd handig. Dat wij samen geen kinderwens hebben, is na een jaartje of drie-en-half zelfs tot mijn moeder doorgedrongen.

Het is niet zo dat ik een hekel heb aan kinderen. Ik heb er gewoon niet zoveel mee. Dat maakt mij dan ook absoluut ongeschikt als potentiële moeder, maar wellicht maakt mij dat ook wel helemaal niet zo’n leuke tante, bedenk ik me wel eens. Uiteraard ga ik altijd braaf op kraamvisite wanneer een schoonzus of vriendin een kleine heeft geworpen. Ik ben bang dat ik echter – meer dan eens – opgemerkt heb dat ik het wurm niet persé op schoot hoef. (lees: bij voorkeur niet). Een ander nummer uit mijn vaste repertoire is ‘Ik pas niet op, zolang ze nog niet zelfstandig naar het toilet kunnen, hoor!’ (niet nodig om uit te leggen dat ik eigenlijk nooit gevraagd word om op te passen, toch?) Soms denk ik wel eens dat ik maar beter niet op kraamvisite zou kunnen gaan, maar dat zou dan weer als onvoldoende belangstelling voor de ouders in kwestie kunnen worden geïnterpreteerd en dat zou ik zeker niet willen. Ik begrijp dat zo’n kind belangrijk is voor de ouders, ik begrijp dat die ouders hun kleine wurm als het liefste, mooiste, vertederendste wezentje ter wereld zien en als centrum van hun kersverse bestaan als ouders. Voor mij is het echter een baby, gewoon een baby. Ik kijk in de wieg en ik denk; Goh, een baby. Omdat de ouders mij lief zijn, wil ik dan soms nog wel even opmerken dat het een leuke baby is.

En toch.... een heel enkele keer... zie ik een kind en dan doet het me iets. Vanmiddag nog. Op deze prachtige lente middag, slenterde ik door een zonovergoten Den Bosch, van de Appie Heijn richting huis. Ik wandelde langs een voortuintje waarin twee meisjes van een jaar of zes of zeven aan het spelen waren. Beiden hadden een glazen potje in hun hand, met daarin – voor mij zichtbaar – wat blaadjes. De meisjes zaten op hun knietjes, hun blik strak gericht op het struikgewas. Totaal verrukt merkte één van hen een rups op, of een lieveheersbeestje, of..... ik heb eigenlijk geen idee. Ze riep haar vriendinnetje “Kom eens kijken, hier zit er weer eentje!” Vol enthousiasme kroop het ander meisje ernaar toe. Ongetwijfeld hebben de meisjes hun vondst in dat glazen potje gedaan (ik twijfel er niet over dat er gaatjes in de deksels zaten), hebben zij nog meer beestjes gevangen en bewaakten zij ‘hun diertjes’ met volle overgave.
Die verrukking en verwondering, die je eigenlijk alleen bij kinderen tegenkomt, vind ik prachtig! Alleen kinderen kunnen in extase raken van zoiets alledaags als een lieveheersbeestje. Alleen kinderen lijken te zien hoe mooi de kleinste details van onze natuur zijn. Kinderen worden niet gehinderd door enige kennis; zij zien de dingen zoals ze zijn. Ik bewonder dat in kinderen en misschien ben ik zelfs wel eens een beetje jaloers. Dan herinner ik mijn eigen kindertijd en weet ik weer dat ook ik ooit die verwondering heb ervaren.

Een enkele keer komt dat gevoel van toen weer een beetje bovendrijven. Meestal gebeurt dat in de lente. Als de narcissen weer gaan bloeien, de zon mijn koude lijf verwarmt, de vogeltjes weer gaan fluiten en de lammetjes weer huppelen in de wei. Die lammetjes.... die geven eigenlijk wel het ultieme gevoel. Daar kan ik uren naar kijken! Vol verwondering.
Volgende week zondag is het ‘Lammetjesdag’. Een oud-collegaatje van me heeft een schapenboerderij en wij gaan daar huppelende lammetjes kijken*. Iets in mij overweegt om mijn kleine nichtjes mee te vragen om samen met hen die verwondering te ervaren. Maar dan wel mèt hun ouders natuurlijk..... anders lijkt het teveel op oppassen.

*) Naast het bekijken van lammetjes, is ook het ophalen van onze reeds bestelde koteletjes doel van de excursie. Zelf ben ik nog steeds aan het wennen dat ik het object van mijn verwondering ga verorberen en misschien dat ik de eventueel aanwezige nichtjes maar beter niet kan hinderen met enige kennis over het verband tussen de huppelende wolbolletjes en een versgebraden stukje vlees.

dinsdag 1 april 2008

Pak!

Ik ben een gezegend mens. Ik leef samen met een man die van winkelen houdt. En nee, ik heb het nu niet over een man die zich toevallig zonder morren aan de hand laat nemen, zijn irritaties en verveling uit diplomatiek oogpunt voor zich houdt en iedere 15 minuten braaf ‘Ja schat, staat je leuk hoor’ mompelt. Ik heb het over een man die graag geld spendeert aan mooie spulletjes, op wie ik soms bij de uitgang van een modezaak sta te wachten en wiens schoenenverzameling* groter is dan de mijne.

Samen winkelen is dus een soort van gezamenlijke hobby. Fijn is dat, iets delen samen.
Zo ga ik graag met mijn kerel mee als hij een pak gaat kopen. Naar zijn werk draagt hij pakken; staat hem zo netjes... ik hou ervan! Twee dagen achter elkaar hetzelfde pak aan is natuurlijk geen optie, dus naast een schoenenverzameling is een pakkenverzameling gewenst. Dat moge duidelijk zijn.
Een makkie is dat, een pak kopen. We gaan naar een vestiging van een niet nader te noemen herenmode keten en werpen een geïnteresseerde blik in de rekken. Binnen luttele seconden staat er een kundige verkoper, voorzien van meetlint en speldenkussen, voor onze snufferd, meer dan bereid om ons van dienst te zijn. Ik laat mij dan zakken in een comfortabele lederen fauteuil, alwaar ik een kopje koffie krijg aangereikt. Al nippend aan mijn kopje kijk ik goed- dan wel afkeurend naar de colberts, pantalons, overhemden, stropdassen, jawel zelfs sokken, die de verkoper aandraagt en mijn geliefde één voor één aanpast. Een uurtje, en enkele koppen koffie, later verlaten wij het pand met een volle tas en een beduidend legere bankrekening. Eitje, zo’n pak kopen!

Handig zoiets, doet u mij ook een pak! Met de nieuwe baan (waarin verschijning in jeans en gympen wellicht niet gewenst zal zijn) in het vooruitzicht, reisden mijn fiscaal partner en ik vorige week af naar het altijd sfeervolle Breda. ff een pak scoren.
Ik moet zeggen dat ik hierin wat stuurloos van start ging. Wist ik veel waar ik moest zijn.....? De eerste winkel stemde hoopvol; ik plukte een mooi pak uit het rek in een maat waarvan ik dacht dat het de mijne was. Hmmm, broek te wijd, jasje te krap. Dus, de broek een maatje kleiner en het jasje een maatje groter (echt zo raar, dat schijnt bij herenkostuums dus niet te kunnen !?!). Ja, dat was best mooi. Jammer dat de broek iets te lang was en dat het jasje een beetje leek te wijken ter hoogte van mijn bescheiden boezem. Misschien toch maar even verder kijken.
En daar gingen we.... winkel in, winkel uit. Winkels waar ze wel pakken verkochten, maar niet in mijn maat, of waar zo’n pak gemaakt was van zo’n glimmend synthetisch stofje, of waar het prijskaartje van 119,95 niet het jasje maar het bijpassende sjaaltje betrof, of waar ik de pantalon tot net over mijn knieën kreeg, of waar de pantalon zo’n laag model was, dat ik wel errug mooi ondergoed diende aan te schaffen, of waar ze dachten dat ecru mij wèl zou staan, of waar men leek te denken dat je er met een kuitbroek ook netjes uit kunt zien, of waar ze gewoon in het geheel geen pantalons met bijpassende jasjes verkochten. Bijkomend nadeel (of is het een voordeel?) van een weinig diplomatieke en clichématige kerel als de mijne, waren de opmerkingen als ‘Ziet er niet uit!’ of ‘Je loopt voor schut!’. Gezellig, zo’n middagje samen shoppen!

Uiteindelijk waren we vier uur verder en hadden we alleen nog maar geld uitgegeven aan twee kopjes koffie en een potje mosterd bij de Oil & Vinegar. Ik kon niet anders dan mij afvragen: Doe ik iets verkeerd, of heb ik hier het antwoord op de vraag waarom zo weinig vrouwen carrière maken?
Licht gedesillusioneerd liepen wij rond vijf uur weer richting parkeerplaats. Bij het passeren van die allereerste winkel opperde mijn geliefde, pragmatisch als altijd, dat een broek kan worden ingekort en een jasje niet dicht gedragen hoeft te worden. Hmm. Toch maar weer terug naar binnen. Datzelfde pak weer uit het rek gevist en richting paskamer! De vriendelijke verkoopster bood ons op dat moment een heerlijk vers kopje koffie aan en jawel.... er bevond zich zelfs een confortabele lederen fauteuil op zicht afstand. Diezelfde kundige verkoopster droeg tevens een leuk bloesje aan dat zowaar dicht ging, prachtig getailleerd was, een keurig geheel vormde met pantalon en jasje... en.... leek het maar zo, of zat dat jasje toch eigenlijk gewoon heel goed?
Kortom, een uurtje of vier-en-half later verlieten wij het pand met een volle tas en een beduidend legere bankrekening. Missie geslaagd.

Toch jammer.... dat ik nou van ons tweeën weer zo jammerlijk rolpatroonbevestigend moet zijn.

*) Ik tel een kleine 20 paar en dat is exclusief sportschoenen.

donderdag 20 maart 2008

Bloggersblock

Ik heb een bloggersblock, al maanden…. Ik heb zelfs al maanden de titel van deze blog klaarliggen, maar ik kom er maar niet toe er eens een stukje over te schrijven. Het is bij me opgekomen alleen de titel te plaatsen. Erg veel duidelijker kan ik niet zijn, toch?

Mijn bloggersblock uit zich in het steeds maar niet weten waar ik het over wil hebben in mijn blog of hoe het te verwoorden. Ik kan best aardig schrijven en ik doe het graag. Zo’n blog leek me dan ook helemaal te gek! Mijn hersenspinsels in woorden vangen en dan toevertrouwen aan het worldwideweb, daar waar honderen het kunnen en slechts enkelen het willen lezen.
Ja, dit ging helemaal mijn ding worden.
Niet dus.
Mijn hoofd is vol.
Mijn word-documentjes eng leeg.
Het zit er wel in, maar het komt er niet uit.

Waar zou ik het dan over willen hebben?
Over de baan die ik achter laat? Been there, done that.
Over de loopbaan die voor me ligt? Eh.. nou... over een maandje of wat misschien.
Over mijn geliefde met wie ik nu alweer een heel jaar huis, bed, bank, poes en leven deel? Zou kunnen, zou kunnen.... Wordt het dan het aanrecht dat er uitziet als een slagveld, als hij gekookt heeft? Zijn schoenenverzameling? Wordt het een quasi emo stukje over ons fijne samenzijn? Of wordt het een verhandeling over de voors en tegens van de overgang van ‘jij en ik’ naar ‘wij’? Ik ben er nog niet uit....
Over acht prachtige dames zou ik ook nog kunnen schrijven. Acht dames met wie ik –door een uit de hand gelopen grapje – spontaan een paar dagen naar de sneeuw ging. Voor mij een sprong in het diepe, waar ik tot op vandaag geen spijt van heb gehad. Acht dames van wie ik leer en heb geleerd wat spontaniteit is en wat dat je kan brengen. Acht dames die laten zien dat als je samen bent, verdriet verzacht wordt en plezier versterkt. Ik heb het geprobeerd, maar ook dat bleek niet in woorden weer te geven.
Vriendschappen in het algemeen dan, is dat wat? Over waarin je verschilt en over dat wat je bindt. Over waarom het soms wel werkt en soms ook niet. Over waarom sommige vriendschappen blijven bestaan en andere niet en wat dat dan zegt over de waarde van die vriendschappen... Hmm, dat wordt te algemeen, of te persoonlijk....
Sjonge, waar kan ik het dan nog over hebben? Een blik uit het raam leert mij dat het weer op het moment ook al geen geschikt onderwerp is.

Zou het zo kunnen zijn dat ik eigenlijk helemaal niet geschikt ben om te bloggen. Dat kan natuurlijk ook. Misschien weet ik de balans tussen te algemeen en te persoonlijk niet te vinden.
Waarom wil het eigenlijk?
Oja, ik schrijf graag en ik kan het ook best aardig.
Als jong meisje schreef ik al zo graag. Dagboeken vol heb ik geschreven. Gedichten ook. Pure drama zoals alleen pubermeisjes dat kunnen.
Inmiddels ben ik ouder, (wijzer?) rustiger en veel blijer met mijzelf en mijn leven. Daar is ook wat voor te zeggen. Het levert alleen geen dramatische teksten meer op. Daarvoor in de plaats zijn observaties gekomen. Geen woorden meer rechtstreeks uit de dieptes van mijn hart. De pure emoties vinden nu hun weg van mijn hart naar mijn hoofd, alwaar een kluwe emoties netjes wordt gefilterd, onder woorden gebracht en in het juiste hokje geplaatst. Dat is handig. Dat is overzichtelijk. En dat levert oersaaie blogs op....

... of een bloggersblock.

woensdag 5 maart 2008

Opgelucht

En… opgelucht?
Dat is wel de meest gehoorde vraag van de afgelopen week. Het is nu exact een week geleden dat ik mijn ontslag heb ingediend bij huidige werkgever. Dus ik word geacht opgelucht te zijn.

op•ge•lucht (bijvoeglijk naamwoord; opgeluchter, opgeluchtst)
1 van angst of spanning bevrijd

Ben ik van angst bevrijd? Ik was mij er in ieder geval niet van bewust angstig te zijn, dus dat zal wel meevallen. Ben ik van spanning bevrijd? Nu ik er zo letterlijk over nadenk… ja, eigenlijk wel! Maar ook weer niet, want over een kleine maand ga ik een nieuwe uitdaging aan en dat brengt weer geheel nieuwe spanning met zich mee.

Waarschijnlijk zullen diegenen die me deze vraag stelden ervan uit zijn gegaan dat ik er tegenop zag om mijn mededeling te doen. Dat was echter nauwelijks het geval, tot mijn eigen verbazing.

Een maand of negen eerder was dat wel anders. Met lood in mijn schoenen ging ik het gesprek aan met mijn baas van dat moment. Ik had er zelfs een halve nacht van wakker gelegen en om het mij allemaal nog iets moeilijker te maken, had ik slechts drie dagen daarvoor nog bloemen van hem gehad. Als dank voor het – in mijn ogen – gewoon doen van mijn werk.
Zes-en-half jaar lang had ik voor en met hem gewerkt; ik had zijn DM bureau zien evolueren tot leidend vakorgaan op het gebied van fondsenwerving, hij had mij zien evolueren van naïef hbo-ertje tot creatieve, multifunctionele rechterhand. Maar op een gegeven moment was het op. Wat mij ooit inspireerde en uitdaagde, voelde nu als een beperking. Dus zocht ik naar iets nieuws en toen ik dacht te hebben gevonden was het moment daar… Ja, ik was van spanning bevrijd toen het hoge woord eruit was en ik zijn begripvolle reactie mocht incasseren. Het was een logische keuze, die ik voornamelijk voor mijzelf lastig had gemaakt.

En zo startte ik zeven maanden terug vol enthousiasme mijn nieuwe baan. Nieuwe materie, nieuwe collega’s, nieuwe werkzaamheden en vooral een hele nieuwe uitdaging! Geen moment is het bij me opgekomen dat ik hier wellicht binnen een jaar weer zou vertrekken.
De werkzaamheden waar ik zo’n zin in had, bleken een slap aftreksel te zijn van dat wat ik me er bij voor had gesteld. In een half jaartje tijd zag ik mijzelf evolueren tot een afgestompte en cynische werknemer. Het is op. Nu al. Niet na zes jaar, maar na zes maanden. Ik vind het jammer. Ik had mij graag op mijn plek gevoeld in deze functie. Misschien waren mijn verwachtingen te hoog of misschien wilde ik te graag. Maar dit is het niet, dus ik vertrek. Het is een logische keuze en ditmaal heb ik het mezelf niet zo moeilijk gemaakt.

Ik ben opgelucht, maar dan vooral omdat nu blijkt dat ik er helemaal niet zo’n moeite mee heb om veranderingen in gang te zetten, knopen door te hakken, beslissingen te nemen. Jawel, ik kan het!
Ik kies voor mij. Of zoals een voormalig collega - en tevens wijze, oude man – ooit zei:
“Je bent je eigen BV. Als het elders beter voor jou is, moet je weggaan.”

En nu maar hopen dat mijn volgende blog niet weer gaat over het wisselen van baan.