dinsdag 18 augustus 2009

Verslaafd

‘Ik mag geen suiker van de dokter. Niet dat de dokter mij niet aardig vindt. Maar toch mag ik geen suiker van de dokter.’

Deze zinnen dolen alweer een hele dag door mijn hoofd. Ze zijn afkomstig uit een sketch van Herman Finkers. (Het Twentse accent hoor ik er automatisch bij.)
‘Ik mag geen suiker van de dokter’
Nu heeft mijn dokter mij niets gezegd over suiker. Sterker nog; ik ken mijn dokter niet eens. Ze heeft ook geen reden om tegen mij te zeggen dat ik geen suiker mag. Ik heb immers geen diabetes. En ze is ook mijn moeder niet. (In dat geval zou ze overigens wel kunnen zeggen dat ik geen suiker mag, maar zou ik het lekker toch eten)
Ik mag geen suiker van de orthomoleculair voedingsdeskundige. De wat? Eh, nou orthomoleculair voedingsdeskundige dus. Nog nooit van gehoord? Wat raar! Ik ga het ook niet uitleggen; je googelt maar gewoon, zoals ieder normaal mens.
Maar... ik mag dus geen suiker.

Ik wist het natuurlijk al lang.
Michel Montignac vertelde het me tien jaar terug al. Suiker is vergif.
Ik geloofde Michel op zijn woord toen. Een halfjaar lang.
Daarna werden suiker en ik weer dikke vrienden en dat zijn we gebleven.
Suiker maakt dat er koekjes zijn. En dropjes. Suiker zorgt er voor dat er taart bestaat. Toetjes. Chocolade.
Ik houd er zo van.

Ik mag geen suiker meer.
Zo zei ze het echt, gisteravond.
“Je mag alles eten, als er maar geen suiker aan toegevoegd is. En je begint ermee tijdens je vakantie.”
“Ow, dus ik mag wel gewoon pasta’s? En pizza’s?”
“Ja hoor, geen probleem.”
“En wijn?”
“Wijn is nog niet zo heel slecht.”
“Maar dus geen ijs?”
“Nee.”
“Helemaal geen toetjes eigenlijk.”
“Klopt. Zelfs fruit kun je beter even laten staan. En vruchtensap.”
“Ow...””
“Tja, suiker is een echte verslavende stof. Je zult echt moeten afkicken en het kan best een maand of drie duren voordat dat lukt.”
“Ow...””


Moet kunnen, dacht ik nog even. En als ik er uiteindelijk echt meer energie van krijg, is het het wel waard, toch? Zo moeilijk kan het toch niet zijn? Ik ken genoeg mensen die geen zoetigheid eten. Die kunnen dat toch ook?

Maar langzaam dringt het tot me door.
Ik ben verslaafd.
Suiker is mijn drug.
Ik ben een onvervalste suikerjunk.

Ik heb visioenen van versgebakken appel-notentaart van de V&D. Nu al.
Brownies van de Bagels & Beans. Het zakje drop op het aanrecht. Zelfs het pak Cruesli in de keukenkast lonkt. Hagelslag. Kokosbrood. Eierkoeken.

Mag niet!
Ga af, Ari!

Ik mag geen suiker van de dokt...… nee... Ik mag geen suiker van mezelf!
Niet dat ik mijzelf niet aardig vind. Maar ik mag geen suiker van mij.

Het wordt een droevig afscheid.
Suiker... Ik mis je nu al!