zaterdag 4 juni 2016

Column: Geduld is een schone zaak

Het was een donderdagmiddag in september toen wij besloten onze kattenpopulatie wederom aan te vullen met een nieuwe asielkat. Wederom inderdaad, want onze kleine zwarte weduwe Annabel had inmiddels al drie katers versleten. (De eerste bezweek aan een hartkwaal, de tweede aan ouderdomsverschijnselen en de derde werd slachtoffer van een tragisch ongeval. Als trouwe kijker van diverse misdaadseries, zou ik er bijna achterdochtig van worden.) Annabel lijkt ook op het eerste gezicht niet zo’n sociaal dier. Toch bleek ze het nodig te vinden ons nachtenlang wakker te miauwen, toen zij als enige viervoeter in ons huis overbleef. Kortom: het zou voor ons alle drie gezelliger zijn als wij ons nogmaals zouden ontfermen over een kattenkind.

En zo kwam Roderick in ons leven. Of eigenlijk: in ons huis. Want het duurde nog even voordat hij daadwerkelijk deel ging uitmaken van ons leven. Wij hebben hem namelijk drie volle weken niet gezien. Roderick verried zijn aanwezigheid slechts door een vermindering van het aantal brokjes in de voederbakken. Soms ging ik naar hem op zoek en vond ik hem achterin een kast, weggedoken tussen schoenen of tasjes. De angst in zijn ogen deed vermoeden dat ik hem met een slagersmes achterna zat. Niks was minder waar. Ik wilde hem slechts knuffelen en gerust stellen. Maar ik realiseerde me dat ik hem maar beter met rust kon laten.

Na ruim twee weken zag ik hem plots op de krabpaal in de gang zitten. Oh euforie! Toen ik mij echter durfde te bewegen, vloog hij alweer weg. Snel naar zijn schuilplaats in de kast! Mensen zijn eng! Ondertussen hoopte ik maar dat dit een klein stapje in de goede richting was... want het idee dat Roderick de rest van zijn kattenleven onderin een kast zou doorbrengen vond ik niet zo’n heel leuk vooruitzicht.

Enkele dagen later ontdekte ik dat Roderick in een mandje in de gangkast lag. Ik greep mijn kans! Ik sloop naar de kast, met een voorraad kattensnoepjes in mijn hand. Ik paaide hem met snoepjes en hij liet mijn hand toe. Ik mocht hem een aai over zijn koppie geven. Toen ik even stopte met aaien gaf hij een kopje tegen mijn hand en spinde zachtjes. Wat een overwinning! Diezelfde avond sloop hij voor het eerste de woonkamer in en sprong naast me op de bank. Ik durfde nauwelijks te bewegen. Toen ik heel langzaam mijn hand naar hem uitstak gaf hij een kopje. En een kwartier later lag hij met zijn voorpootjes op mijn bovenbenen. Roderick op schoot. Wauw!

Inmiddels is onze Roderick (Ro voor vrienden) volledig ingeburgerd in ons huis. Hij is beste maatjes met Chef Voederbak, hij plaagt Annabel en hij denkt – zoals het hoort – dat het hele huis van hem is. Hij schrikt nog altijd van onverwachte bewegingen, maar verder is er van dat angstige beestje niks meer terug te zien. En Annabel? Die doet alsof ze weinig van hem moet hebben… maar ’s nachts huilen? Dat doet ze niet meer. Kortom: ons gezinnetje is weer compleet.