maandag 9 juni 2008

Oranjekoorts

Geen beter moment om een blog te schrijven, dan tijdens de eerste wedstrijd van het Nederlands team.
Hoezo? Welk team? Volleybal? Hockey? Waterpolo? Klootschieten?
Hmmm nee, zelfs ik kan niet in volle overtuiging zeggen dat het volledig langs me heen is gegaan. Of je nu wilt of niet, je moet weten dat ‘onze jongens’ spelen. Je kunt niet anders dan er op zijn minst rekening mee houden. En dat vind ik raar. Andere mensen vinden dat niet raar; die vinden mij raar.

Vanmiddag nog, op het werk, toen ik opmerkte dat ik vanavond hoogstwaarschijnlijk zou gaan internetten of een goed boek zou gaan lezen, kreeg ik weer die vraag.. eh nee, dat verwijt ‘Ow, ben jij er zo eentje die een hekel heeft aan voetbal?’ De blik die mij op dat moment werd toegeworpen... alsof ik haar zojuist gebaarde kindje in de afvalcontainer had laten vallen.
Maar ik heb helemaal geen hekel aan voetbal. Net zo min als ik een hekel heb aan volleybal, hockey, waterpolo of klootschieten. Ik heb er gewoon niks mee. Helemaal niks dus, als in nul komma nul, nothing, rien en nada. Voor mij is voetbal kijken ongeveer net zo spannend als een doorsnee uitzending van Lingo aanschouwen. Niet bepaald de gelegenheid om eens uit te pakken met vlaggetjes, bier, lelijk gekleurde kleding en hoofddeksels en anderhalf uur lang luidkeels schreeuwen, juichen, vloeken, tieren en schelden op scheids en/of coach.

Toch begin ik langzaamaan wel (weer) een beetje een afkeer op te bouwen. Geen afkeer tegen het spelletje op zich (wàt kun je er op tegen hebben dat 22 mannetjes op een grasveld achter een bal aanrennen?), maar wel tegen de gekte. Winkels die oranje kleuren kan ik hebben, commercials met in- en aanhakers vind ik ook nog niet zo vervelend, de (overigens redelijk bescheiden) hoeveelheid versierde tuinen vind ik nog wel aandoenlijk en dat vanaf vanavond – pak ‘m beet – half elf gesprekken alleen nog maar over penalties, beslissingen van scheids of coach en al dan niet verdiende overwinningen / verliezen gaan, kan ik ook nog net handelen.

Maar dat het min of meer onacceptabel is dat ik niet kijk en niet wil kijken, vind ik vervelend. Dat ik met mijn hobby, sport- en zelfs werkplanning rekening moet houden met wedstrijden en mogelijke (halve)finaledata van het Nederlands elftal (as if.....whoehaha ) irriteert me. Dat ik geen radio of TV kan aanzetten, zonder dat het weer eens over dat toernooitje gaat, staat me ook zo tegen.

Kortom, ik word niet gegrepen door het virus. Ik voel me niet méér Nederlander als het Nederlands team speelt. Ik heb niet dat groepsgevoel. Het zijn niet ‘mijn jongens’. Ik blijk immuun voor de oranjekoorts.
Dat is soms best eenzaam... en een enkele keer denk ik dan, als ik toch immuun ben.... zal ik dan toch maar eens naast een geïnfecteerde plaats gaan nemen? Die ene, die in de kamer hiernaast hoogstwaarschijnlijk bijna in het scherm zit. Die ik reeds enige enthousiaste kreten heb horen slaken.
Laat ik de koortsige eens gaan voorzien van de hoognodige vloeistof.
Laat ik eens bij hem gaan zitten.
En mijn mond houden.
En knikken c.q. bemoedigend ‘hm hm’ mompelen als ie een theorie uit de doeken doet.
En mijn lachen inhouden als hij... nou ja... je weet wel hoe dat eruit ziet. *

Voetbal kijken vind ik echt geen flikker aan. Maar voetbalkijkende mannen kijken... da’s nog best lollig op zijn tijd!

*) Vergat ik nog helemaal de Wesley Sneijder imitatie. Die kwam ie net speciaal voor mij in de rust eventjes demonstreren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten