vrijdag 11 april 2008

Lente

Voor diegenen die mij niet vaker dan een keer of twee gezien en / of gesproken hebben is dit wellicht nieuw: Ik heb niet zoveel met kinderen.

Kinderen huilen, hangen aan je, zijn jarenlang niet zindelijk, jengelen, zijn luidruchtig, druk, eisen je aandacht op, maken rotzooi... nou ja, je kunt het zelf wel aanvullen.
Dat ik zelf geen kinderwens heb is mijzelf reeds een jaar of 15 duidelijk. Dat mijn geliefde geen kinderwens heeft is zodoende verdomd handig. Dat wij samen geen kinderwens hebben, is na een jaartje of drie-en-half zelfs tot mijn moeder doorgedrongen.

Het is niet zo dat ik een hekel heb aan kinderen. Ik heb er gewoon niet zoveel mee. Dat maakt mij dan ook absoluut ongeschikt als potentiële moeder, maar wellicht maakt mij dat ook wel helemaal niet zo’n leuke tante, bedenk ik me wel eens. Uiteraard ga ik altijd braaf op kraamvisite wanneer een schoonzus of vriendin een kleine heeft geworpen. Ik ben bang dat ik echter – meer dan eens – opgemerkt heb dat ik het wurm niet persé op schoot hoef. (lees: bij voorkeur niet). Een ander nummer uit mijn vaste repertoire is ‘Ik pas niet op, zolang ze nog niet zelfstandig naar het toilet kunnen, hoor!’ (niet nodig om uit te leggen dat ik eigenlijk nooit gevraagd word om op te passen, toch?) Soms denk ik wel eens dat ik maar beter niet op kraamvisite zou kunnen gaan, maar dat zou dan weer als onvoldoende belangstelling voor de ouders in kwestie kunnen worden geïnterpreteerd en dat zou ik zeker niet willen. Ik begrijp dat zo’n kind belangrijk is voor de ouders, ik begrijp dat die ouders hun kleine wurm als het liefste, mooiste, vertederendste wezentje ter wereld zien en als centrum van hun kersverse bestaan als ouders. Voor mij is het echter een baby, gewoon een baby. Ik kijk in de wieg en ik denk; Goh, een baby. Omdat de ouders mij lief zijn, wil ik dan soms nog wel even opmerken dat het een leuke baby is.

En toch.... een heel enkele keer... zie ik een kind en dan doet het me iets. Vanmiddag nog. Op deze prachtige lente middag, slenterde ik door een zonovergoten Den Bosch, van de Appie Heijn richting huis. Ik wandelde langs een voortuintje waarin twee meisjes van een jaar of zes of zeven aan het spelen waren. Beiden hadden een glazen potje in hun hand, met daarin – voor mij zichtbaar – wat blaadjes. De meisjes zaten op hun knietjes, hun blik strak gericht op het struikgewas. Totaal verrukt merkte één van hen een rups op, of een lieveheersbeestje, of..... ik heb eigenlijk geen idee. Ze riep haar vriendinnetje “Kom eens kijken, hier zit er weer eentje!” Vol enthousiasme kroop het ander meisje ernaar toe. Ongetwijfeld hebben de meisjes hun vondst in dat glazen potje gedaan (ik twijfel er niet over dat er gaatjes in de deksels zaten), hebben zij nog meer beestjes gevangen en bewaakten zij ‘hun diertjes’ met volle overgave.
Die verrukking en verwondering, die je eigenlijk alleen bij kinderen tegenkomt, vind ik prachtig! Alleen kinderen kunnen in extase raken van zoiets alledaags als een lieveheersbeestje. Alleen kinderen lijken te zien hoe mooi de kleinste details van onze natuur zijn. Kinderen worden niet gehinderd door enige kennis; zij zien de dingen zoals ze zijn. Ik bewonder dat in kinderen en misschien ben ik zelfs wel eens een beetje jaloers. Dan herinner ik mijn eigen kindertijd en weet ik weer dat ook ik ooit die verwondering heb ervaren.

Een enkele keer komt dat gevoel van toen weer een beetje bovendrijven. Meestal gebeurt dat in de lente. Als de narcissen weer gaan bloeien, de zon mijn koude lijf verwarmt, de vogeltjes weer gaan fluiten en de lammetjes weer huppelen in de wei. Die lammetjes.... die geven eigenlijk wel het ultieme gevoel. Daar kan ik uren naar kijken! Vol verwondering.
Volgende week zondag is het ‘Lammetjesdag’. Een oud-collegaatje van me heeft een schapenboerderij en wij gaan daar huppelende lammetjes kijken*. Iets in mij overweegt om mijn kleine nichtjes mee te vragen om samen met hen die verwondering te ervaren. Maar dan wel mèt hun ouders natuurlijk..... anders lijkt het teveel op oppassen.

*) Naast het bekijken van lammetjes, is ook het ophalen van onze reeds bestelde koteletjes doel van de excursie. Zelf ben ik nog steeds aan het wennen dat ik het object van mijn verwondering ga verorberen en misschien dat ik de eventueel aanwezige nichtjes maar beter niet kan hinderen met enige kennis over het verband tussen de huppelende wolbolletjes en een versgebraden stukje vlees.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten