Posts tonen met het label Column Dierbaar. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Column Dierbaar. Alle posts tonen

woensdag 20 december 2017

Column: De gesprekspartner

‘Pfff wat een hondenweer buiten! Jij mazzelt maar dat je lekker de hele dag thuis voor de verwarming kunt liggen!’ Alsof hij enigszins met me te doen heeft, staat hij op van zijn comfortabele ligplek voor de CV en drentelt me tegemoet. ‘Mieuw’, klinkt het vriendelijk, terwijl hij om mijn benen draait. ‘Ja, ik vind het ook fijn om jou weer te zien.’, antwoord ik hem en krabbel hem achter zijn oren. ‘Heb je het ook zo druk gehad vandaag?’ Dat daar – zelfs als hij zou kunnen praten – geen zinnig antwoord op bestaat, maakt niet uit. Roderick doet alsof hij luistert. Dus praat ik met hem. Tegen hem. Zoals ik altijd praat tegen dieren en katten in het bijzonder.

Kat als huisgenoot

Ik voer al gesprekken met katten zolang ik me kan herinneren. Nu kan ik me voorstellen dat andere mensen dat een beetje vreemd vinden. Sterker nog; als ik er serieus over nadenk vind ik het zelf ook wel een beetje vreemd. Gedurende een aantal jaren kon ik het nog een beetje verbloemen en rationaliseren. Ik was geruime tijd vrijgezel en mijn katten waren mijn enige huisgenoten. Geen mens die me hoorde en… tegen wie moest ik anders praten? Thuiskomen in een huis waar ik enthousiast welkom werd geheten door mijn viervoetertjes, maakte dat ik steevast de deur opende met de woorden ‘Skatties, ik ben thuis!’

Ze praten terug

Het leuke aan katten is dat ze terugpraten. Natuurlijk antwoorden ze niet echt op wat ik zeg. Dat maak ik mezelf alleen maar wijs. Maar ze reageren wél echt en dat maakt ze voor mij buitengewoon gezellige gesprekspartners. Nu las ik laatst dat ik het mezelf niet helemaal inbeeld. Katten leren zichzelf inderdaad om te praten met hun mensen. Ze merken namelijk al jong dat mensen niet zo goed zijn in het lezen van lichaamstaal. Dus als ze wat van hun mensen gedaan willen krijgen, zetten ze een middel in dat wij simpele tweevoeters wel snappen: hun stem. En met succes. Ze vragen om het openen van een deur of hun wekelijkse schaaltje brokjes in saus, met een ‘miauw’ die ik uit duizenden zou herkennen. Daarnaast vragen ze om aandacht. Aandacht die ik met liefde geef en ook ontvang als ik tegen ze praat.

Een luisterend oor

Tegenwoordig voer ik de meeste gesprekken in huis met een mannetjesmens in plaats van met onze twee katten. Dat betekent overigens niet dat ik ben gestopt met mijn kat-dialogen. Het idee! Mijn vriend vond het in het begin wel wat vreemd, dat mijn gespreksstof met zo’n beestje verder ging dan ‘Annabel, eten!’ (Ha, alsof dàt nodig is! Het openen van het desbetreffende kastje is al voldoende om het katvolk aan de troggen te krijgen ;-)) Inmiddels babbelt hij er net zo op los als ik. Soms moet ik onze kater echter wel even bij de les houden. ‘Roderick, let je op? De baas praat over voetbal tegen je!’ Want zeg nou zelf… voor mijn vriend is het toch óók fijn, dat er iemand naar hem luistert? 

vrijdag 14 juli 2017

Column: De empathische kat

Laatst had ik mijn twee nichtjes op bezoek en de jongste was wat verdrietig. Ze lag opgekruld op de bank, stilletjes voor zich uit te staren. Terwijl ik nog zat te bedenken wat ik zou kunnen doen of zeggen om haar op te vrolijken, sprong onze rode held Roderick bij haar op de bank. Hij begon fanatiek kopjes te geven en om knuffels te vragen. En zowaar: enkele minuten later had ik weer een glimlachend nichtje in huis.

Troostende kat

Mooi vind ik dat, hoe dieren troost kunnen bieden. Ook ik heb mij regelmatig tot mijn katten gewend voor troost. De vraag die mij wel eens bezig houdt: voelen katten eigenlijk aan dat je hun hulp nodig hebt? Van honden weet ik dat zij over een vorm van empathie beschikken; zij willen hun mensen troosten, beschermen en helpen. Over katten twijfel ik nog een beetje. Wij mensen staan immers in dienst van hen, niet andersom.

Wijsheid

Toch houd ik mezelf graag voor dat de liefde die ik voel voor mijn viervoeters geheel wederzijds is en dat zij mij graag bijstaan met al hun wijsheid en vaardigheden. Zo herinner ik mij een situatie, een jaar of 16 terug. Ik deelde mijn huis en leven destijds met Midas, een stoere cyperse kater. Op een avond genoot ik echter ook het gezelschap van een mensenman met amoureuze intenties. Deze man boog zich voorover om mij te kussen en… Midas nam een aanloop, sprong en belandde met de nagels van alle vier zijn pootjes voluit in de rug van deze manspersoon. Een wat pijnlijke ervaring, meen ik me te herinneren.

De mannentester

Nu bleek deze man achteraf niet het meest betrouwbare exemplaar op aarde. Kortom: kater Midas bleek mensenkennis te hebben. Sindsdien ging hij door het leven als mijn mannentester. Zo trof Midas enkele jaren later mijn huidige geliefde op de bank en vertoonde geen enkele vorm van agressie. Wel wurmde de kater zich tussen ons in op de bank, zodat hij van aandacht verzekerd was en door ons beiden aangehaald kon worden. Midas had geoordeeld: deze man mocht blijven.

Het komt goed

Er was nog één obstakeltje te nemen: deze man had zelf op dat moment niet zoveel met katten. Dat is gelukkig helemaal goed gekomen. Ruim 12 jaar na zijn ontmoeting met Midas, ziet ook hij wat een kat kan bieden. Op dit moment is de man in mijn leven verdrietig, vanwege een groot verlies in zijn familie. Toen hij van de week de vraag kreeg hoe het met hem ging, was zijn antwoord: “Ik red me wel. Ik heb Arianne en de katten en daar heb ik veel troost aan.” Hij zei het echt. Ook hij vindt troost bij onze beestjes en dat vind ik mooi. En dan interesseert het me helemaal niks of die dieren dat nou wel of niet aanvoelen!


maandag 2 januari 2017

Column: De Nuttige Kat

“Tegenwoordig worden we dagelijks blootgesteld aan zo’n 3000 media-uitingen per dag.” Het zijn de woorden van een gerenommeerd marketinggoeroe tijdens een congres dat ik bijwoon. Hij bedoelt er mee te zeggen dat je als marketeer wel heel erg je best moet doen om daartussen op te vallen. Maar ik denk vooral: ‘Jeetje, worden we daar met zijn allen niet ontzettend moe van?!’

Terwijl ik me door de regenachtige avondspits naar huis manoeuvreer, laat ik de woorden van de goeroe nog eens op me inwerken. “Alles gaat nu sneller dan ooit en tegelijkertijd zal het nooit meer zo langzaam gaan als nu.” Goh, Meneer de Goeroe had het vast niet over het verkeer op de A59! Zo snel gaat dat helaas niet...

Eenmaal thuis tref ik onze viervoeters Annabel en Roderick, die doen wat zij het beste kunnen: liggen. Met zijn tweeën gestrekt voor de verwarming. “Wat hebben jullie toch een mazzel! Een beetje de hele dag niks doen en niks moeten.”, spreek ik het tweetal toe. Roderick tilt zijn kopje iets op, Annabel vindt het draaien van haar oortjes meer dan voldoende. Ik geef ze beiden een aai over hun bol en begin aan het bereiden van de avondmaaltijd.

Later die avond zit ik op de bank met mijn tablet op schoot nieuws en social media te consumeren. Roderick springt op de bank, legt zijn voorpootjes op mijn schoot en duwt zich tussen mijn tablet en mijn handen. Hij wenst gekroeld te worden. Ik besluit mijn tablet weg te leggen en wijd mij volledig aan mijn liefkozen van de rode kater. Van zijn zachte gespin gaat een ontspannende werking uit en de volledige overgave waarmee Roderick zich op mijn schoot bevindt is ronduit inspirerend.

Dan dringt het tot me door… de ultieme ontstressmethode. Vergeet yoga en meditatie! Investeer niet langer in mindfulness workshops! Wil je leren hoe je tot ultieme ontspanning komt? Neem je kat als voorbeeld! Die weet als geen ander hoe je ontspanning tot een belangrijk onderdeel van je dag maakt. Ben je net als ik wel eens moe en overprikkeld door alles wat je de hele dag moet, doet, ziet en hoort? Schakel TV, radio, telefoon en computer uit en knuffel je huisdier!

Heb je geen huisdier? Ook daarvoor heb ik een oplossing. Zet toch nog even je computer of smartphone aan en ga naar: http://dierentehuisdenbosch.nl/onze-dieren/

zaterdag 4 juni 2016

Column: Geduld is een schone zaak

Het was een donderdagmiddag in september toen wij besloten onze kattenpopulatie wederom aan te vullen met een nieuwe asielkat. Wederom inderdaad, want onze kleine zwarte weduwe Annabel had inmiddels al drie katers versleten. (De eerste bezweek aan een hartkwaal, de tweede aan ouderdomsverschijnselen en de derde werd slachtoffer van een tragisch ongeval. Als trouwe kijker van diverse misdaadseries, zou ik er bijna achterdochtig van worden.) Annabel lijkt ook op het eerste gezicht niet zo’n sociaal dier. Toch bleek ze het nodig te vinden ons nachtenlang wakker te miauwen, toen zij als enige viervoeter in ons huis overbleef. Kortom: het zou voor ons alle drie gezelliger zijn als wij ons nogmaals zouden ontfermen over een kattenkind.

En zo kwam Roderick in ons leven. Of eigenlijk: in ons huis. Want het duurde nog even voordat hij daadwerkelijk deel ging uitmaken van ons leven. Wij hebben hem namelijk drie volle weken niet gezien. Roderick verried zijn aanwezigheid slechts door een vermindering van het aantal brokjes in de voederbakken. Soms ging ik naar hem op zoek en vond ik hem achterin een kast, weggedoken tussen schoenen of tasjes. De angst in zijn ogen deed vermoeden dat ik hem met een slagersmes achterna zat. Niks was minder waar. Ik wilde hem slechts knuffelen en gerust stellen. Maar ik realiseerde me dat ik hem maar beter met rust kon laten.

Na ruim twee weken zag ik hem plots op de krabpaal in de gang zitten. Oh euforie! Toen ik mij echter durfde te bewegen, vloog hij alweer weg. Snel naar zijn schuilplaats in de kast! Mensen zijn eng! Ondertussen hoopte ik maar dat dit een klein stapje in de goede richting was... want het idee dat Roderick de rest van zijn kattenleven onderin een kast zou doorbrengen vond ik niet zo’n heel leuk vooruitzicht.

Enkele dagen later ontdekte ik dat Roderick in een mandje in de gangkast lag. Ik greep mijn kans! Ik sloop naar de kast, met een voorraad kattensnoepjes in mijn hand. Ik paaide hem met snoepjes en hij liet mijn hand toe. Ik mocht hem een aai over zijn koppie geven. Toen ik even stopte met aaien gaf hij een kopje tegen mijn hand en spinde zachtjes. Wat een overwinning! Diezelfde avond sloop hij voor het eerste de woonkamer in en sprong naast me op de bank. Ik durfde nauwelijks te bewegen. Toen ik heel langzaam mijn hand naar hem uitstak gaf hij een kopje. En een kwartier later lag hij met zijn voorpootjes op mijn bovenbenen. Roderick op schoot. Wauw!

Inmiddels is onze Roderick (Ro voor vrienden) volledig ingeburgerd in ons huis. Hij is beste maatjes met Chef Voederbak, hij plaagt Annabel en hij denkt – zoals het hoort – dat het hele huis van hem is. Hij schrikt nog altijd van onverwachte bewegingen, maar verder is er van dat angstige beestje niks meer terug te zien. En Annabel? Die doet alsof ze weinig van hem moet hebben… maar ’s nachts huilen? Dat doet ze niet meer. Kortom: ons gezinnetje is weer compleet.

vrijdag 11 december 2015

Column: De Verloren kat



Het was een dinsdag in juli, toen ik bij thuiskomst tot een vreselijke ontdekking kwam: onze grijze, lieve, dikke, eigenwijze Tommy was niet in huis. Al snel volgde de even zo vreselijke conclusie: Tommy moest van het balkon gevallen zijn. In de dagen die volgden, deed ik wat ik moest doen: een melding maken bij Amivedi en me enorm schuldig voelen, omdat ik de balkondeur open had laten staan. En huilen… heel veel huilen.

Het was exact drie weken na Tommy's verdwijning toen ik een telefoontje kreeg van Amivedi. Een gezin in de Hambaken had een grijze kat gevonden. Het was erg onwaarschijnlijk dat het onze Tom zou zijn, maar toch gingen we kijken. Eén blik was voldoende: dit was niet Tommy. Te klein, te slank, te veel tekening in de vacht. Maar wàt een schatje! Het gezin zat duidelijk met de kat in hun maag... ze hadden zelf al twee kittens en die waren bang voor deze indringer. En dus besloten wij de kat mee te nemen.

Voordat wij echter overgingen op naamgeving en hechting, besloten we eerst een bezoekje te brengen aan de dierenarts. Even geslacht, gezondheid en eventuele chip checken. Poes. Prima in orde. Roosje uit de Muntel/Vliert. Jawel... onze kleine grijze aanwinst had een chip, een naam en een gezin dat haar miste. Eenmaal thuis nam ik contact op via het telefoonnummer dat de dierenartsassistente me gegeven had. Ja, zij waren Roosje al ruim twee maanden kwijt en misten haar heel erg. Maar zij stonden op dat moment met één been in het vliegtuig, op weg naar hun vakantiebestemming. En zo hadden wij enkele weken een poes te logeren.

Het was een dinsdag in september, toen wij Roosje terugbrachten naar haar eigen mensen. Het was een prachtig weerzien en ik ben blij dat wij het gezin blij konden maken met hun verloren kat. Ik weet immers maar al te goed hoe verdrietig je kunt worden van zo'n gemis. En Roosje is een schat, dus het was zeker geen straf om voor haar te zorgen. De impulsieve reactie haar mee naar huis te nemen, was echter wel ingegeven door de wens haar te houden. Of was het vooral de wens haar een veilig en warm thuis te geven? Want dat laatste is ons in ieder geval gelukt, al is het op een andere manier dan we in gedachten hadden.






woensdag 6 mei 2015

Column: Conditionering



Onze dieren maken onderdeel uit van ons gezin; ons huis is hun huis. Samen zijn we onze eigen mini samenleving. Dan is het op zich wel prettig als we ons gedrag een beetje op elkaar afstemmen. Dat we van elkaar weten wat we willen en bedoelen. Bij honden schijnt conditionering daarvoor een uitermate handige methode te zijn; signalen afgeven die gedrag uitlokken. Maar ja, wij hebben geen hond. Wij hebben katten. En die lijken iets lastiger te conditioneren? Of toch niet?

Neem onze poes Annabel. Annabel is dol op saus. (Of eigenlijk: op brokjes in saus, in van die veel te dure foliepakjes. Met veel geurstof en weinig voedingswaarde. Waarvan ze dan vervolgens vooral de saus van op eet.) Annabel mag van ons één keer per week een schaaltje (brokjes in) saus. Dat feest vindt iedere zaterdag plaats. De grap is dat Annabel de hele week volmaakt tevreden is met de gangbare droge brokjes. Maar vanaf het moment dat wij op zaterdag de slaapkamer uitkomen, drentelt ze druk mauwend heen en weer, tussen het keukenkastje waarin de foliezakjes zich bevinden en het lege voederschaaltje. Annabel is zich naar alle waarschijnlijkheid niet bewust van ons zeven dagen tellende week stelsel. Toch wéét ze dat het zaterdag is. Is het omdat haar mensen op die dag beiden thuis zijn? Omdat haar mensen die dag later uit bed komen? Hoe dan ook: ze vraagt overduidelijk om saus … en het zal ons niet gebeuren dat we het haar vergeten te serveren. Knap staaltje conditionering, toch?

En dan onze kater Tommy. Zodra ’s morgens de slaapkamer deur open gaat, tilt hij zijn koppie op en werpt een blik naar de deur. Als dan ‘de baas’ (ook wel: Chef Voederbak) een stap buiten de kamerdeur zet, vliegt Tommy naar de keuken. Hij weet: verse brokjes in het bakje! Ik zeg: conditionering.
Soms duurt het Tommy echter iets te lang, zo ’s morgens. Als ‘de baas’ zo rond half zeven nog niet aan zijn voederplicht heeft voldaan, neemt Tom plaats aan de buitenzijde van de slaapkamerdeur. Hij start met een zacht miauwen. Dat gaat al snel over in een klaaglijk gejank, dat uithongering doet vermoeden. Hij zet zijn boodschap kracht bij door met zijn beide poten tegen de deur te krabben en tikken. Net zo lang tot ‘de baas’ zuchtend uit bed stapt en het voederbakje voorziet van vers uit het voorraadblik geschepte brokjes. Missie volbracht.

Ja, er is in ons gezinnetje absoluut sprake van conditionering. Wij zijn werkelijk keurig geconditioneerd door onze viervoetige huisgenootjes. Dat hebben Annabel en Tommy toch maar goed voor elkaar gekregen.

woensdag 26 november 2014

Column: (A)sociale media

Enkele weken terug had ik mijn nichtjes te logeren. De twee jongedames zijn dol op dieren, dus onze kater Tommy draaide weer overuren; kopjes geven, onder dekens kruipen, op de buik gekriebeld worden en natuurlijk zijn gebruikelijke gekke houdingen aannemen voor het enthousiast publiek. “Tommy is echt de koning van de Crazy Cats!”, riep de jongste van de twee. “Zo, echt wel!”, beaamde de oudste. Eh... Crazy Cats? Waar moet ik die van kennen?

De generatiekloof werd al snel duidelijk, toen één van de nichtjes me mijn tablet aangaf en me zei dat ik op Youtube de zoekterm ‘crazy cats’ moest invoeren. Een verzameling compilaties van amateurbeelden verscheen op mijn scherm. Gekke katten inderdaad. Katten met spiegels, papieren zakken, speeltjes, andere katten, doosjes....hilarisch! Mijn nichtjes en ik lagen met ons drieën dubbel van het lachen. Katten kunnen zo grappig zijn!

Toch kon ik niet om ieder filmpje lachen. Zo kwamen er beelden voorbij van een kat op de rand van een bad. Een kind van een jaar of twee zat in het bad en trok de kat aan de voorpootjes het water in. De kat vond het zichtbaar – en hoorbaar – niet leuk. “Oh, dat vind ik zielig!”, riep ik uit, “Waarom zeggen die ouders daar niet wat van, in plaats van door te filmen?!” Gelukkig waren mijn beide nichtjes het roerend met mij eens, anders had daar zeker een opvoedkundige taak voor mij gelegen.

Terwijl wij doorzapten naar het volgende hilarische filmpje op Youtube, zat ik mij ondertussen best wat boos te maken. Niet alleen om dit filmpje, wat nog relatief onschuldig was. Maar om zoveel andere ‘grappig bedoelde’ filmpjes op social media, waarop te zien is hoe dieren getreiterd worden. Met een speedboot over ganzen varen bijvoorbeeld. Of met een te zwaar gewicht op een te kleine pony te gaan zitten. Wat is daar de lol van? Hoe kan het treiteren en mishandelen van dieren zo grappig zijn, dat je dat ook nog vol trots met de rest van de wereld wilt delen? Ik snap dat echt niet! En wie bekijkt zoiets dan en heeft daar net zoveel lol om? Sommige mensen zal ik werkelijk nooit begrijpen.

Ondertussen kijk ik met regelmaat naar het leuke dat sociale media ons te bieden hebben; schattige, hilarische en ontroerende filmpjes van grote en kleine dieren. Filmpjes die voorbij komen op mijn Facebook-pagina of wanneer ik zoek op Crazy Cats. Of natuurlijk op het kanaal van ons eigen Dierentehuis: https://www.youtube.com/user/dierentehuisdenbosch. En wat daar het leukste van is? Deze filmsterren zijn niet alleen om naar te kijken, die zijn ook om te ontmoeten... en misschien zelfs uiteindelijk live bij u thuis te bekijken. 

zondag 11 mei 2014

Column: De Gekte

‘Die beesten van ons zijn gek!’ Ik hoor het mijn vriend met regelmaat roepen. ‘Nee joh, het zijn gewoon katten.’, is dan meestal mijn antwoord. Want laten we wel wezen: iedere kat vertoont wel eens gedrag dat wij als mensen niet kunnen plaatsen. En de echte gekken, zijn we dat niet gewoon zelf?

Zo heeft onze Tommy, zoals zoveel van zijn soortgenoten, een enorme fascinatie met doosjes. Ieder doosje dat ons huis binnenkomt, krijgt zodoende te maken met de bevallige billen van onze kater. Ongeacht het formaat van het doosje. Het lijkt een soort instinctieve reactie. En in Tommy’s blik denk ik dan te lezen: ‘Eh, ik weet ook niet precies wat ik hier doe... maar ik moet als kat nu eenmaal in dit doosje kruipen!’ Gek dus. Nu heeft Tommy mazzel, dat zijn mensen een fascinatie hebben met webshops... dus met de aanvoer van verse doosjes zit het wel goed!

En toen stuitte ik tijdens de kerstinkopen in december in een cadeauwinkel op wel zoiets leuks! Een doos in de vorm van een huisje, speciaal voor katten. Met voorgevel, deurtje en raampjes. Ik zag Tom al helemaal zitten. Dus ik tastte diep in de buidel en hoestte twintig euro (!!!) op voor dit mooie design doosje. Jawel, het grootste cadeau onder de boom afgelopen kerst was voor onze Tommy.

Wie zelf katten heeft zal geenszins verbaasd zijn: geen van onze katten heeft naar het doos-huisje omgekeken. Slechts eenmaal hebben de billen van onze Tom de bodem van het doosje geraakt. Dat was toen we hem na een week maar eens in de doos hadden gezet, om er meteen een foto van te maken. Het doosje kampt met leegstand. Net als dat mooie rieten mandje met kussentje, dat er naast staat. Kansloos. Koop iets speciaal voor een kat en je weet zeker dat er geen kat in de buurt komt.

En toch hebben we design-doosjes, mandjes, dekentjes, hangmatjes en speeltjes het huis ingesleept. Tegen beter weten in. We denken dat die katten denken: ‘Speciaal voor mij? Dan moet ik er mooi niets van hebben. Lekker puh!’ Zeg nou zelf: wie is hier nu eigenlijk gek?
En tot slot: het toedichten van gedachten en argumenten aan het brein van een kat.... is dat uiteindelijk niet de ultieme vorm van gekte?

woensdag 27 november 2013

Column: De Rangorde



Wie huisdieren heeft weet dat er in huis een rangorde heerst. Het is mij inmiddels heel duidelijk hoe die rangorde er bij ons thuis uitziet. En ook wie er onderaan die pikorde bungelt.

Bovenaan de rangorde prijkt onze 'directeur' Tommy. Ons huis is eigenlijk zijn huis. En alles wat wij doen, doen we voor hem. De loungeset op het balkon. Voor hem. De dekentjes op de bank. Voor hem. De verse bos bloemen op tafel. Voor hem. Ook de dingen waar hij eigenlijk niets om geeft zijn voor hem. Het yoghurtschaaltje dat poes Annabel zo graag uitlikt... hij vindt het niks, maar hij drukt er wel zijn snuit tussen als we het Annabel gunnen. Om vervolgens zijn neus op te halen en het schaaltje onaangeraakt achter te laten.

Annabel heeft weinig in te brengen bij Tommy. Soms vind ik dat wel sneu, maar ik realiseer me ook dat het er bij hoort. We kunnen niet allemaal de belangrijkste zijn. Zo zie ik ook wie de belangrijkste mens is in huis. Dat is Chef Voederbak. Ik zie het in de twee paar kattenoogjes die me teleurgesteld aankijken, wanneer ‘s morgens ik als eerste de slaapkamerdeur open. 'Oh, is zij het. Daar krijgen we niks van.' Maar ik merk het ook aan de hoeveelheid kopjes en knuffels die mijn vriend krijgt. Aan hoe hij wordt verwelkomd, als hij na een dag werken thuis arriveert. Terwijl de twee viervoeters voor mij nauwelijks hun kopje optillen.

Soms beklaag ik me om mijn underdog-positie. Ik zet mij immers ook in voor het welzijn van onze kleine huisgenoten. Telt dat dan niet? Maar eerlijk is eerlijk; een aanstelling als Chef Kattenbak brengt me niet het aanzien dat mijn vriend – Chef Voederbak – geniet. ‘Eh, hoezo denk jij aanspraak te kunnen maken op dit hoekje van de bank? Jij ruimt mijn poep op, weet je nog…?’ Ik zie het Tom gewoon denken.

Laatst probeerde ik mijn positie wat op te vijzelen door een functieroulatie voor te stellen. Ik werd nog net niet uitgelachen. Mijn vriend laat zich natuurlijk niet naar de bodem van de rangorde verwijzen. En gelijk heeft hij. Dus er zit niets anders op: ik accepteer mijn lage positie in ons huis. Ik ben er slechts om te dienen. Dat doe ik met liefde… dat dan weer wel.



maandag 6 mei 2013

Column: Het Raadsel

Het is twee uur ’s nachts als ik wakker schrik uit mijn slaap. Ik hoor het onmiskenbare geluid van twee vechtende katten. Heel even denk ik nog dat het geluid van straat komt. Maar het gegil en gegrom klinkt zo hard, dat kan helemaal niet! Dan hoor ik een kattenkrijs, die door merg en been gaat. Ik spring uit bed en ren naar de kamer waar het geluid vandaan komt.

Daar vind ik onze - normaal gesproken - zo vredelievende katten. Annabel in het hoekje van de vensterbank, met grote zwarte angstige ogen. Tommy tegenover haar, met een dikke staart. De geluiden die ze maken herken ik niet. Zijn dit onze katten? Het is twee uur ‘s nachts en ik heb hier helemaal geen zin in. Dus ik til Tom op en breng hem naar de kamer met de andere kattenbak. Bakje water erbij en deur op slot. Ik geef Annabel nog een aai over haar hoofdje en duik mijn bed weer in.

De volgende ochtend laat ik Tom weer uit zijn isolement. Die twee zijn vast wel weer tot rust gekomen. Nog geen kwartier later hoor ik weer dat gekrijs. Zelfde hoekje van de vensterbank, zelfde poes met angst in haar ogen. Maar er is meer; de gordijnen liggen op de grond en de vensterbank ligt vol met uitwerpselen. Annabel is duidelijk doodsbang. Maar waarvoor? En waarom doet Tom zo raar tegen haar? Wat bezielt die twee ineens?

We besluiten met Annabel naar de dierenarts te gaan. Die constateert dat ze inderdaad doodsbang is en pijn heeft. Maar waar die pijn vandaan komt is een raadsel. Ook diverse tests geven geen uitsluitsel. Wel krijgen we pijnstillers voor haar mee. Thuis is de sfeer tussen de twee viervoeters nog steeds om te snijden. Als we niet thuis zijn, houden we ze uit elkaar. Als we er wel zijn, is het bonje. Na een paar dagen begin ik me zorgen te maken. Wat moeten we hiermee? Wat als dit niet meer goed komt? Wat als dit de nieuwe rangorde is, die ze om onbegrijpelijke redenen hebben vastgesteld? Dan is dit niet houdbaar. Wat als we een keuze moeten gaan maken tussen Annabel en Tommy? Bij ieder argument voor de één, zegt mijn gevoel dat ik de ander niet wil laten gaan. Ik kan niet kiezen. Ik wil niet kiezen! 

Na een week of twee lijkt de rust wat terug te keren. Annabel is weer wat sterker en minder onder de indruk. Tommy plaagt haar nog steeds, maar het venijnige is eraf. Ik heb ze zelfs alweer samen op de bank zien slapen. Ik denk dat het wel weer goed komt. Gelukkig maar. We hoeven niet te kiezen.
Wat er overblijft is het raadsel. Wat is er die bewuste nacht gebeurd met die twee? We zullen het nooit weten... maar wie een vermoeden heeft, mag het zeggen! 



dinsdag 13 november 2012

Column: De Vakantiekracht

De zomer is weer achter de rug en we kijken terug op twee zalige weken Griekenland. Het was weer genieten; de zon, de mensen, de prachtige natuur en het heerlijke eten. Het enige wat ik zoals ieder jaar een beetje miste, waren onze viervoetige vrienden. Of dat gemis wederzijds is, durf ik te betwijfelen.

Onze katten komen namelijk niets te kort tijdens onze vakanties. Wij hebben gelukkig de ideale oplossing gevonden voor onze twee weken afwezigheid: de vakantiekracht. Gedurende onze vakanties worden onze voeder- en aaiplichten overgenomen door het jongste broertje van mijn vriend. En niet zomaar voor een halfuurtje per dag. Onze kattenoppas neemt twee volle weken zijn intrek in onze woning. Wij zorgen voor cola, pizza, chips en een stapel dvd's, hij zorgt voor tevreden katten. Een gouden deal!

Dit is een luxe oplossing, dat realiseer ik me heel goed. En ooit komt er een moment dat deze jongeman zijn ouderlijk huis gaat verlaten, voor eigen huis en kat. Dan zullen we op zoek moeten naar een andere oplossing en die oplossing komt er. Dat hoort bij de verantwoordelijkheid van het hebben van een huisdier. Dat sommige mensen dat verantwoordelijkheidsgsvoel niet met mij delen, zie ik iedere zomer weer bij ons Dierentehuis. Onbegrijpelijk! Hoe kun je 's zomers denken 'Ik wil op vakantie, dus dat dier moet maar weg...'? En dan na de vakantie thuiskomen in een leeg huis, zonder die viervoetige vriend die je tegemoet rent. Ik moet er niet aan denken!

Daarom koester ik onze vakantiekracht, die ons zo perfect en liefdevol vervangt. En ondertussen geniet ik van de vele aanhankelijke katten die het prachtige Griekenland rijk is. Stuk voor stuk onze vakantiekrachtjes.


maandag 16 april 2012

Column: Het Neurootje

Sinds een half jaartje prijken de karakter-omschrijvingen van Meet Your Match op de website van het Dierentehuis. Ideaal als je een kat zoekt die bij jou past. Maar wij zoeken geen kat. Wij hebben er al twee. Toch kan ik het niet laten de negen typeringen eens door te nemen. Eens kijken of ik die twee van ons in een hokje kan stoppen.

Ik begin met onze Tommy. Daar is geen twijfel over mogelijk. Tom is de Directeur. Al is het maar omdat hij hier in huis altijd de hoogste positie bekleedt; de bovenste verdieping van de krabpaal. Tommy twijfelt er zelf ook niet aan dat hij de Directeur is. Wij zijn er slechts om hem te dienen. Te aaien. Te voeren. De deur voor hem open te doen. Tom heeft charisma en natuurlijk overwicht. En wij? Wij zijn trots voor hem te mogen werken.

Annabel is van een heel ander kaliber. Ik noem haar al jaren liefkozend Het Neurootje. Annabel is een stresskatje, een zenuwpeesje, een verlegen meisje. Annabel komt niet op schoot. Ze schiet weg als er bezoek is. Ze plast uit protest op ongewenste plaatsen, als wij het wagen een tweede kat in huis te halen. Ze gilt oorverdovend hard als ze in de auto vervoerd moet worden. En ze rent regelmatig helemaal hyper door het huis, zonder aanwijsbare aanleiding.

“Daar heb je toch niks aan, aan zo’n kat?”
Dat waren de woorden van mijn vriend, waar ik vijf jaar terug mee ging samenwonen. Hij had een punt. Annabel was niet het toppunt van gezelligheid. Toch hield ik van haar. Omdat ze mijn kleine meisje was. En omdat ze heel soms ineens een kopje kwam geven. Of omdat ze een enkele keer eens niet wegliep als ik haar aaide, maar heel zachtjes begon te spinnen.

Deze zomer wordt Annabel tien jaar oud. En wat ik niet meer had verwacht is toch gebeurd: ze is socialer geworden. Aanhankelijker. Ze komt nog steeds niet op schoot, maar ze komt wel naast me liggen. Soms rolt ze zelfs op haar rug, zodat ik haar buik kan kriebelen. Ze komt ons tegemoet gerend als we thuiskomen. Ze drentelt om ons heen en babbelt tegen ons. En het rare is: ik ben helemaal verrukt als ze uit zichzelf met me komt knuffelen. Juist omdat het niet vanzelfsprekend is, voelt het als een cadeautje.

Dan kijk ik naar de negen typeringen en zie: Annabel is een Stille Liefde. Ze heeft een jaartje of negen nodig gehad om de kat uit de boom te kijken, maar het was het wachten waard!
Behalve aanhankelijker is ons Annabelletje ook stoerder geworden. En dan zie ik dat ik een typering mis bij Meet Your Match. De Directiesecretaresse. Want Tom mag dan de Directeur zijn... als Annabel iets niet wil, dan gebeurt het niet!

zondag 27 november 2011

Column: De Plaatsvervanger

Tobias stal ons hart. Een jaar of drie terug zocht hij ons uit, toen wij zijn asiel bezochten. Onze Tobias was grappig en lief. Een knuffelbeest en een babbelaar. Ons Toobje bleek een hartenbreker... En mijn hart brak, in april dit jaar.

Begin maart bezochten wij met Tobias de dierenarts; hij viel zoveel af. “Kerngezond!” zei deze, refererend aan het zojuist afgenomen bloedonderzoek. “Het zal de leeftijd zijn.”
Eind maart brachten we Tobias weer naar de dierenarts. Hij was nog verder vermagerd en kon nauwelijks meer lopen. De dierenarts onderzocht zijn schildklier. Onze laatste strohalm. Tegelijkertijd waarschuwde de dierenarts ons, rekening te houden met het ergste.

Toen werd het zaterdag 2 april. Tobias kon niet meer lopen. Nauwelijks meer zitten. Hij at niet meer. Hij dronk niet meer. We hadden nog anderhalve kilo kat over. Onze laatste poging: verse biefstuk. We brachten Tobias bij het bakje met de in kleine reepjes gesneden stukjes vlees. Hij lag op zijn zij en trok met één pootje het bakje naar zich toe. Hij legde zijn kopje in het bakje. En zo at hij zijn stukjes biefstuk op. Het duurde ongeveer een kwartier. Wij stonden erbij en keken ernaar. Met tranen in de ogen. “Dit kan zo niet langer! Ik ga nu de dierenarts bellen. Genoeg is genoeg.” Een half uurtje later stierf ons Toobje op de behandeltafel. Hij was op. Helemaal op. Het was het beste zo. Maar wat heb ik gehuild.

Nog geen twee weken later drentelden er weer twee katten door ons huis. Onze kattenpopulatie vulden we aan met Tommy, een prachtige weldoorvoede Kartuizer Blauwe Rus. Tommy stal ons hart al vier jaar geleden, toen hij was komen aanlopen bij familie van ons.

Wij mogen Tommy hebben. Zij zochten een nieuw huis voor hem en wij hadden weer plaats voor nog een kat. Tommy voelde zich meteen thuis. Al na een dag liep hij hier rond alsof ie niet beter wist. Wij moesten wel erg wennen. Soms noemden we hem per ongeluk Tobi en regelmatig dacht ik dat onze kleine gestreepte held aan kwam drentelen...

Misschien was Tommy er te snel. Het verdriet om Tobias was nog zo sterk aanwezig. Het voelde bijna als verraad om hem zo snel al te vervangen. Nu zijn we een aantal maanden verder en ik zou Tom niet meer willen missen. Hij hoort bij ons zoals Tobias bij ons hoorde. Ons hart is groot genoeg voor nog een viervoetige hartenbreker.


vrijdag 22 april 2011

Column: De Kindervriend


Sinds kort zijn wij het favoriete logeeradres van mijn twee kleine nichtjes. Ik zou kunnen beweren dat dit te maken heeft met mijn uitmuntende tante-kwaliteiten. Maar niets is minder waar. De onweerstaanbare aantrekkingskracht van ons huis, is gelegen in onze kleine gestreepte held: Tobias.

“Als ik zo aai, vindt Tobias dat fijn he?”
“Tobias vindt het niet leuk als ik achter hem aan loop he?”
“Mag ik Tobias ook kusjes geven?”
“Vindt Tobias het fijn als ik hem onder zijn kin kriebel?”
Ook klinkt er een keurig “Dat is de poes die bang is he?”, als ook Annabel het even waagt om ook eens een kijkje te komen nemen in de woonkamer.

De beide meisjes zijn weg van onze kleine haarbal. En Tobias? Die ondergaat de liefkozingen. Gelaten geeft hij zich over aan de knuffelende handjes en begint regelmatig zelfs te spinnen. Ach, aandacht is aandacht tenslotte.

Het liefst zouden de meisjes zelf ook een huisdier willen. Hun vader, mijn broer, wil er niet aan. Ik begrijp dat heel goed. Een dier kost immers tijd en geld en energie. Een dier zorgt voor rommel in huis, voor haren op je meubels en vieze kattenbakken of verplichte wandelingen. Een dier is een flinke verantwoordelijkheid en dat vergeten mensen soms. Hoe vaak komt het niet voor dat ouders toegeven aan de wens van hun kinderen? Om er vervolgens achter te komen, dat het dier niet past in hun leven, in hun gezin of in hun huis. Hoe vaak belanden dieren niet in het Dierentehuis, omdat zo’n gezin ontdekt dat een dieren niet alleen maar leuk zijn? Daarom ben ik blij dat mijn broer zich dit bij voorbaat bedenkt en dat hij dit ook kan uitleggen aan zijn dochters. Dat scheelt een hoop dierenverdriet.

En het maakt ons huis een aantrekkelijk plek om naar toe te gaan. Wij hebben geen kindvriendelijk huis, geen tuin, geen trampoline, we hebben steevast de verkeerde films in huis en de laatste keer was het luchtbed ook nog eens lek. Maar wij hebben een troef in handen! Wij hebben iets dat ze thuis niet hebben. Wij hebben Tobias! Tobias De Kindervriend!

maandag 29 november 2010

Column: Kat kwijt


“Hé, waar is Tobias?” Het duurde even voordat de vraag van mijn vriend tot me doordrong. Hij had gelijk. Bij thuiskomst kwam alleen poes Annabel ons tegemoet gerend. Kater Tobias liet niet van zich horen. Een korte zoektocht vertelde ons wat onmogelijk leek: Tobias was weg. Onmogelijk, omdat wij vijf hoog wonen en onze katten doorgaans niet verder komen dan het balkon. Een lichte paniek maakte zich van mij meester. Hoe kan dit? Waar is hij? Wat is er gebeurd? Is hij van het balkon gevallen? Maar dat overleeft hij nooit! Of is hij de deur uit geglipt, in dat ene onbewaakte moment waarin ik terugliep voor mijn zonnebril? Dat moest het geweest zijn...

We liepen naar buiten, rondom de flat. We riepen en fluisterden. We keken achter struiken en in steegjes. Waar we ook keken, geen Tobias. We hingen postertjes op en ik meldde zijn vermissing nog diezelfde dag bij Amivedi. Onze Tobias was weg... en het was mijn schuld!
De dagen erna ontdekte ik nog tientallen websites, waar vermiste huisdieren op vermeld kunnen worden. Tobias’ foto prijkte op al deze websites. En ik liep door de buurt, hetzelfde rondje, keer op keer. Niets wilde ik aan het toeval overlaten.

Toen Tobias een dag of vier kwijt was, werd ik overvallen door een intens verdriet. Wat als we hem niet meer zouden vinden? Wat als hij aangereden was? Of lag te verhongeren? Wat als ... ? Tranen met tuiten heb ik gehuild. Om vervolgens te besluiten dat ik nog niet op wilde geven! Ik printte zo’n 250 flyertjes, die mijn vriend en ik huis aan huis verspreidden. Ik was bijna door mijn stapeltje heen, toen mijn vriend me belde: “Ik heb hem!” Op nog geen vijf meter van de achterdeur, zat onze gestreepte avonturier weggedoken onder een struik. De angst was in zijn oogjes te lezen. Met iedere centimeter die wij dichterbij kwamen, kroop hij verder weg in het struikgewas. Pas toen De Baas een plakje ham tevoorschijn had getoverd, bleek de honger groter dan de angst. Met Tobias in onze armen liepen we zielsgelukkig terug naar binnen. De opluchting die ik op dat moment voelde zal ik nooit meer vergeten.

Tegelijkertijd dacht ik aan de dieren in het Dierentehuis. Veel van hen zijn afgestaan door mensen die er niet meer voor kunnen zorgen. Dat is triest, maar begrijpelijk. Maar sommigen van hen zijn vondelingen. Dieren die – net als onze Tobias – per ongeluk hun baas zijn kwijtgeraakt. Dieren die verdwaald zijn, per ongeluk buitengesloten of ontsnapt. Maar die dieren zijn gevonden en naar het Dierentehuis gebracht.... klaar om opgehaald te worden door hun baasjes. Onbegrijpelijk vind ik het, dat mensen hun dier kwijtraken en niet alles in het werk stellen hun viervoetige huisgenoot weer thuis te krijgen! Dat beestje is toch een deel van je gezin en van je leven? Gelukkig maar dat er steeds weer mensen zijn, die zich ontfermen over deze dieren. Mensen die, net als ik, oprecht houden van deze heerlijke viervoeters en ze echt een plekje gunnen in hun leven.

dinsdag 20 april 2010

Column: Een nieuwe verovering

“Ik heb niks met katten.” Dat waren letterlijk zijn woorden, toen ik hem leerde kennen. Jammer voor jou dan, dacht ik nog, want die katten horen bij mij. Vanaf mijn 24e deelde ik mijn woning met met kater Midas en poes Annabel. Pas jaren daarna, verscheen mijn vriend in mijn leven. En wel met de woorden “Ik heb eigenlijk niks met katten.”

Nu had ik mij altijd al voorgenomen dat geen kerel ooit tussen mij en mijn beestjes zou komen. Alleen wanneer er sprake zou zijn van een zeer ernstige allergie – welke onomstotelijk bewezen zou moeten worden door minstens drie medisch specialisten – zou ik overwegen ooit afstand te doen van mijn katten. Maar katten niet leuk vinden is geen argument. Wil je mij, dan wil je hen. Het is een package deal.


Zo kon het gebeuren dat mijn vriend een jaar of drie terug ging samenwonen met mij èn met Annabel. (Midas heeft het helaas niet mee mogen maken) Hij accepteerde en tollereerde de kleine haarbal, maar het was wel duidelijk dat hij niet echt iets met katten had. Die houding leek overigens wel wederzijds te zijn. Annabel had ook duidelijk niet zo veel met de nieuwe baas.

Na enige tijd was ik wel toe aan gezinsuitbreiding. Maar ja, dat was geen beslissing meer die ik alleen kon nemen. Dus ik deed wat vrouwen het beste kunnen; het inzetten van de vrouwelijke charmes om mijn standpunt kracht bij te zetten... En zo liepen wij op een gegeven moment samen langs de verblijven met jonge en oude, mooie en minder mooie, kleine en grote, aandoenlijke en afzichtelijke katten.... mijn hart liep over; kon ik ze allemaal maar meenemen!
We vonden er eentje. Of eigenlijk vond hij ons. Met grote, trieste ogen keek hij ons aan. Nadat we hem een keer hadden aangehaald, bleef hij ons volgen. Hij was acht jaar oud en zijn baasje was enkele maanden daarvoor overleden. Hij bleef ons kopjes geven, alsof hij wilde zeggen “Neem mij! Neem mij!” We noemden hem Tobias en hij spinde gedurende de hele autorit naar huis.

Na drie bange dagen in zijn nieuwe huis, nam hij de toko over. Ons huis was zijn huis. Tobias ontwikkelde zich tot een zeer aanwezige en aanhankelijke viervoeter, die het qua charmes nog wel eens van Zijn Vrouwtje zou kunnen winnen. Want die man – die naar eigen zeggen niets met katten heeft – bevindt zich tegenwoordig regelmatig met zijn buik op de vloer, om foto’s te kunnen maken van onze Tobias. Diezelfde man – die dus niets met katten heeft – hangt hele verhalen op tegen onze gestreepte held. Die man vult ‘smorgens de bakjes, stopt Tobias stiekum stukjes fricandeau toe en ligt blauw van het lachen om de rare fratsen die onze kater uithaalt. Soms denk ik wel eens, dat hij gekker is met dat beest, dan ik ooit met een kat ben geweest. Dat vind ik mooi. Ik vind het mooi om te zien hoe een dier je hart kan veroveren. En het biedt ook hoop voor alle dieren die nu nog in het Dierentehuis zitten of daar ooit gebracht gaan worden.... ooit komt er iemand, wiens hart ook zij zullen veroveren en van wie zij een nieuwe kans krijgen.