vrijdag 11 december 2015

Column: De Verloren kat



Het was een dinsdag in juli, toen ik bij thuiskomst tot een vreselijke ontdekking kwam: onze grijze, lieve, dikke, eigenwijze Tommy was niet in huis. Al snel volgde de even zo vreselijke conclusie: Tommy moest van het balkon gevallen zijn. In de dagen die volgden, deed ik wat ik moest doen: een melding maken bij Amivedi en me enorm schuldig voelen, omdat ik de balkondeur open had laten staan. En huilen… heel veel huilen.

Het was exact drie weken na Tommy's verdwijning toen ik een telefoontje kreeg van Amivedi. Een gezin in de Hambaken had een grijze kat gevonden. Het was erg onwaarschijnlijk dat het onze Tom zou zijn, maar toch gingen we kijken. Eén blik was voldoende: dit was niet Tommy. Te klein, te slank, te veel tekening in de vacht. Maar wàt een schatje! Het gezin zat duidelijk met de kat in hun maag... ze hadden zelf al twee kittens en die waren bang voor deze indringer. En dus besloten wij de kat mee te nemen.

Voordat wij echter overgingen op naamgeving en hechting, besloten we eerst een bezoekje te brengen aan de dierenarts. Even geslacht, gezondheid en eventuele chip checken. Poes. Prima in orde. Roosje uit de Muntel/Vliert. Jawel... onze kleine grijze aanwinst had een chip, een naam en een gezin dat haar miste. Eenmaal thuis nam ik contact op via het telefoonnummer dat de dierenartsassistente me gegeven had. Ja, zij waren Roosje al ruim twee maanden kwijt en misten haar heel erg. Maar zij stonden op dat moment met één been in het vliegtuig, op weg naar hun vakantiebestemming. En zo hadden wij enkele weken een poes te logeren.

Het was een dinsdag in september, toen wij Roosje terugbrachten naar haar eigen mensen. Het was een prachtig weerzien en ik ben blij dat wij het gezin blij konden maken met hun verloren kat. Ik weet immers maar al te goed hoe verdrietig je kunt worden van zo'n gemis. En Roosje is een schat, dus het was zeker geen straf om voor haar te zorgen. De impulsieve reactie haar mee naar huis te nemen, was echter wel ingegeven door de wens haar te houden. Of was het vooral de wens haar een veilig en warm thuis te geven? Want dat laatste is ons in ieder geval gelukt, al is het op een andere manier dan we in gedachten hadden.






vrijdag 4 september 2015

Een bevoorrecht mens

Al een dag of tien vertoef ik met mijn geliefde in Kroatië. Onze jaarlijkse zomervakantie, wanneer wij elders in Europa gaan kijken hoe mooi het is. We reizen af naar zonniger oorden, comfortabel met het vliegtuig. We genieten van de gastvrijheid van de plaatselijke bevolking. Want wat zijn ze vriendelijk als wij bij hen onze euro's - of in dit geval kuna‘s - komen besteden. Ik geniet van de zon, de prachtige omgeving, het eten, de wijn en van het even helemaal niets moeten. Dat heb ik verdiend, vind ik. Daar heb ik immers het hele jaar hard voor gewerkt.

Nog een paar dagen en dan gaan we weer naar huis. We keren terug naar de plek waar we ons huis, werk, familie en vrienden hebben. En... vrijheid, veiligheid en vrede. Daar stond ik eigenlijk nooit zo erg bij stil. Ik realiseerde me altijd al wel dat ik mazzel heb, omdat ik staat ben reizen als deze te maken. Maar de laatste dagen word ik me steeds meer bewust wat mij werkelijk bevoorrecht maakt; ik leef in een land dat al 70 jaar geen oorlog kent. Een land waarin wij comfortabel en veilig kunnen leven.

Heb ik dat verdiend, dat veilige en comfortabele leven? Waarmee dan? Wat maakt dat ik daar recht op heb? Er is maar één ding wat ik beter heb gedaan dan al die mensen op die zinkende boten, in die volgepakte treinen en in die verstikkende vrachtwagens: ik ben geboren in Nederland. Dát en alleen dát maakt dat ik recht heb op een menswaardig bestaan. Dat ik daar méér recht op heb, dan dat kindje dat deze week aanspoelde op het strand van Bodrum. Even maakt dat me heel verdrietig, maar ik keer verrassend snel terug naar mijn eigen comfortabele leventje. Want wat kan ik er aan doen?

Naast verdrietig word ik de laatste weken minstens zo vaak boos. Mijn boosheid is gerichter dan mijn verdriet. Concreter. Dichterbij. Ik word keer op keer boos, wanneer het woord gelukszoeker valt. Wanneer landgenoten het hebben over profiteurs. Wanneer ik lees dat die vluchtelingen van onze welvaart willen meegenieten. Welvaart?! Wat dacht je van een plek waar ze niet het risico lopen te worden neergeknald? Veiligheid... dàt is het enige wat ze van ons vragen. Natuurlijk... met die veiligheid komen ook voedsel en voorzieningen om de hoek kijken. En ja, dat kost geld. Ik snap ook echt wel dat we naast ons gevoel, óók ons verstand moeten laten spreken. Maar doe alsjeblieft niet net alsof die miljoenen vluchtelingen voor hun lol of voor een beetje vooruitgang hun thuisland achter zich laten en Europa intrekken! Bovenal: realiseer je dat de rechten die je denkt te hebben en de aanspraak die je kunt maken op onze welvaart en een menswaardig bestaan, slechts gebaseerd zijn op zoiets willekeurigs als de plek waar je bent geboren.

Met die gedachte keer ik weer terug naar mijn eigen comfortabele leventje, waar het schaamrood op de kaken zich nauwelijks onderscheidt van de door de zon verkleurde huid. En waar de bevolking me immer gastvrij ontvangt, zolang ik maar geld opbreng in plaats van kost. Comfortabel met af en toe een knoop in mijn maag...

donderdag 20 augustus 2015

Kat kwijt - deel 2

Het verdriet om onze Tommy en de acceptatie dat hij echt weg is, wisselden elkaar de afgelopen week af. Het was exact drie weken na Tommy's verdwijning toen ik afgelopen dinsdag een telefoontje kreeg van Amivedi. Een gezin in de Hambaken had een grijze kat gevonden. Het zou onze Tommy kunnen zijn. Ze hadden de kat al een paar dagen in huis en in de buurt al gecheckt of de kat van iemand was. Het leek mij sterk dat het Tom was; die wijk is hier ruim 6 km vandaan én Tommy zou op zijn minst zwaar gewond moeten zijn! Maar we moesten het zeker weten natuurlijk! Eén blik was voldoende: dit was niet Tommy. Te klein, te slank, te veel tekening in zijn vacht. Maar wél een schatje!
Het gezin zat duidelijk met de kat in hun maag...ze hebben zelf al twee kittens en die waren bang voor deze indringer. Als niemand de kat mee zou nemen, zouden ze deze weer op straat zetten. Tja, dan ben ik een weekdier. Dus zo drentelde er dinsdagavond ineens weer een nieuwe grijze kat door het huis.

Pluisje, zoals het grijze beestje door het gezinnetje was genoemd, voelde zich meteen thuis hier. Voordat wij echter over wilden gaan op naamgeving en hechting, besloten we vanmiddag toch eerst een bezoekje te brengen aan de dierenarts. Even geslacht, gezondheid en eventuele chip checken. Poes. Prima in orde. Roosje uit de Muntel/Vliert.
Jawel... onze kleine grijze aanwinst heeft een chip, een naam en een gezin dat haar mist. Eenmaal thuis belde ik het 06 nummer dat de dierenartsassistente me gegeven gegeven had. Geen gehoor. Toen stuurde ik een whatsapp met foto naar het nummer en binnen luttele minuten een reactie: Ja, zij en haar dochter zijn Roosje kwijt en missen haar heel erg. Maar zij stonden op dat moment met één been in het vliegtuig, op weg naar hun vakantiebestemming. En dus hebben wij de komende weken nog een poes te logeren... nou ja, wij...? Onze befaamde kattenfluisteraar mag zich over haar ontfermen, want ook wij vertrekken naar (nog) zonniger oorden.

Al met al best een bijzondere situatie. Ik ben blij dat wij een gezin blij kunnen maken met hun vermiste kat. Ik weet immers maar al te goed hoe verdrietig je kunt worden van zo'n gemis. En Roosje is een schat, dus het is zeker geen straf om voor haar te zorgen. De impulsieve reactie haar dinsdag mee naar huis te nemen, was echter wel ingegeven door de wens haar te houden. Of was het vooral de wens haar een veilig en warm thuis te geven? Want dat laatste is ons nu waarschijnlijk wel gelukt. Zij het op een andere manier dan ik in gedachten had.

donderdag 13 augustus 2015

Mooi ’s-Hertogenbosch

Eerder dit jaar werd ik 40 jaar oud. Om dat op bijzondere wijze te vieren besloot ik naar een mooie Zuid-Europese stad af te reizen. Zo vertrokken William en ik op maandag 6 april naar Lissabon, voor een midweekje mooie dingen kijken en lekkere dingen consumeren. Dat laatste is ons zeker gelukt! (dat lukt ons eigenlijk altijd wel.)

Het mooie dingen kijken lukte ook wel aardig. Wel aardig. Inderdaad, ik loop niet over van enthousiasme. Wat me aan Lissabon opviel, is dat het ongetwijfeld ooit een hele mooie stad was. Maar het wekt vandaag de dag een wat verwaarloosde indruk. Vergane glorie. Zo zonde! Ik verbaasde me in eerste instantie over het feit dat de Portugese overheid het blijkbaar niet de moeite waard vindt te investeren in een stad die jaarlijks zoveel toeristen trekt. Maar ja, het is natuurlijk crisis in Portugal en er staan daar vast meer urgente zaken op de begroting.

Zo'n begroting; waar geef je als stad geld aan uit? Over die vraag kun je dagenlang discussiëren, zowel in de raadszaal als op de verjaardag van tante Toos. En je wordt het er ook nooit over eens. Ik moet zelfs toegeven: in de jaren dat ik als gemeenteambtenaar werkte, heb ik me meer dan eens verbaasd over projecten waar mijn gemeente geld in stak. Niet in de laatste plaats omdat ik werkzaam was bij het gemeentelijk onderdeel, dat zorg draagt voor juist dat deel van de bevolking dat het financieel het krapst heeft. Wanneer ik die invalshoek echter loslaat, moet ik zeggen dat ik best blij ben met ’s-Hertogenbosch. Natuurlijk, dat akkefietje met die Bartenbrug verdient bepaald niet de schoonheidsprijs. Maar daar staat wel veel moois tegenover. 

Nu ik weer gewoon als burger door de straten van ’s-Hertogenbosch fiets en slenter, valt me steeds meer op hoe prachtig de stad is. Vandaag nog. Op weg naar het Dierentehuis fietste ik langs de nieuwe parkeergarage aan de Zuidwal; wat is dat mooi geworden! En de Oosterplas is een juweeltje! Ik mag daar iedere dag lopen, fietsen, bewonderen en genieten. En dat kost me helemaal niks! Nou ja, een paar tientjes gemeentebelasting per maand. Maar geloof me, da’s een stuk goedkoper dan een tripje naar Lissabon! 



woensdag 5 augustus 2015

Borrelcultuur

“Het is sowieso niet slim om facebookvrienden te worden met je collega’s.”
Zomaar een uitspraak uit een gesprek dat ik afgelopen weekend voerde. Deze toch wat stellige bewering werd onderbouwd met termen als verstoorde verhoudingen en meer van dat soort verstandigheden. En weet je… ik snap het. Met je collega’s heb je een zakelijke verhouding, met je (facebook)vrienden deel je je privé. En iedereen kan zich situaties, foto’s of uitspraken voorstellen, waarvan je liever niet wilt dat je leidinggevende en/of ondergeschikte ze ziet. 

Zo’n borrel op donderdagmiddag bijvoorbeeld, waarvan dan zo’n foto wordt gemaakt: dat je met een glas rosé in de hand en blosjes op de wangen, übercharmant de smartphonecamera toelacht. Wie ooit mijn facebooktijdlijn heeft bekeken, weet dat er wel eens zo’n foto van mij voorbij is gekomen. Dat soort zaken deel je dus niet met collega’s.

Nu hoor ik je denken… 'Was jij niet juist mét je collega’s aan het borrelen?' Eh… ja. Maar dat was anders. Dat waren collega’s van de gemeente 's-Hertogenbosch. Met het risico dat ik nu allerlei vooroordelen ga bevestigen: 's-Hertogenbosch = Brabantse gezelligheid. Met Bossche collega’s is het goed borrelen. Niet met allemaal hoor; het is heus niet zo dat we op donderdagmiddag met een kleine 2.000 ambtenaren de Graven van Leuven bestormden. Maar ik heb zeer warme herinneringen aan een aantal collega’s met wie het steevast dolle pret was. Ook denk ik dat er oud-collega's zullen zijn, die mij niet enkel en alleen herinneren om mijn kwaliteiten als communicatiemedewerker.

Dus als je mij nu vraagt wat ik het meeste mis aan mijn vorige baan, is het antwoord eenvoudig: de Bossche gezelligheid en diverse oud-collega’s*. Begrijp me niet verkeerd: ik heb nu ook erg leuke collega’s! En we hebben een maandje terug nog een erg gezellige barbecue gehad met het hele team. Maar het is wel anders. Toen mij laatst werd gevraagd of ik dan met mijn nieuwe collega’s dan nooit eens een borrel ga drinken na het werk, was het antwoord: Er is gewoon niet zo’n borrelcultuur. Het komt niet bij ons op en het komt er niet van. Of ik dat jammer vind? Ja en nee. Nee, omdat ik het eigenlijk wel prettig vind om mijn werk alleen mijn werk te laten zijn. En ja, omdat ik er zes jaar lang zo van genoten heb!

Kortom: ik denk dat ik zeer binnenkort maar weer eens een borrel ga doen met een paar gezellige Bossche oud-collega’s. En aangezien ik geen Locus-collega’s als facebookvriend heb, houd ik werk en privé ook nog eens keurig gescheiden! 

*) Om misverstanden te voorkomen: ook de alcoholvrije variant! Die trof ik dan meer tijdens de lunch enzo ;-) 

vrijdag 31 juli 2015

Goede voornemens

Geen beter moment om het over goede voornemens te hebben dan op 31 juli :-) Want zeg nou zelf... in januari heeft iedereen het er nog over en de kunst is er een half jaar later nog mee bezig te zijn. Of er in ieder geval resultaat van te zien. Ik heb ze even teruggezocht, die voornemens. Dit waren ze:
  1. Gezonder eten (veel minder suiker en sowieso gewoon minder) en meer bewegen; het gewicht van medio 2013 en mijn taille terug! 
  2. Mijn werksituatie op de rit krijgen. Dus: weten wat ik wil, wat ik kan en dit doorvoeren in mijn huidige baan. Of... een andere baan. Maar hoe dan ook: het móet anders!
Het moge duidelijk zijn: op voornemen 2 heb ik actie ondernomen; het is anders! Voornemen 1 is nog altijd work in progress. Ik had hiervoor ook nog enkele uitgangspunten geformuleerd: Als ik in anderhalf jaar tijd 16 kilo kan aankomen, moet ik er niet vanuit gaan dat die 16 kilo er in een paar maanden weer af zijn. Ik mag hier een jaar tot anderhalf jaar over doen. (10 kilo eraf voor de zomervakantie zou wel een leuke mijlpaal zijn). En belangrijker nog: ik moet mijzelf eet- en leefgewoonten aanleren die ik op de lange termijn kan en wil volhouden. Gewoonten. Het woord zegt het al. Het gezonder eten en leven moet gewoon voor me worden. 

Inmiddels ben ik zeven maanden verder en ja... ik boek resultaat. De weegschaal geeft 9 kilo minder aan en ik zie langzaamaan mijn taille terugkeren. Ook niet onbelangrijk: ik voel me fitter en het sporten gaat me steeds een beetje beter af. Ik zou zelfs bijna zover gaan dat ik de Power en Yoga lessen eigenlijk best leuk vind. Maar als je me nu vraagt: 'Hoe natuurlijk is dit gedrag voor jou?', dan moet ik zeggen dat ik nog een flinke weg te gaan heb. 

De gezonde maaltijden zijn het probleem niet. Ik vind groenten serieus erg lekker, kan prima een paar keer per week zonder vlees en allerlei ongezonde toevoegingen kan ik met gemak achterwege laten. Ook ben ik geen junkfoodjunkie; mij maak je simpelweg niet blij met friet of gefrituurde snacks. Mijn valkuilen: sociaal eten, sociaal drinken en het gebrek aan een natuurlijke rem. Ik ben een gezelschapsmens en associeer gezelligheid al snel met eten en drinken. Dat is op zich niet erg, mits ik de te nuttigen consumpties weet te beperken. En dat wil wel eens misgaan...

Op dat soort momenten benijd ik vrouwen die met droge ogen beweren vol te zitten na twee wijntjes, een sateetje en wat brood. Hoe werkt dat? Kun je dat aanleren? Kan ik ooit nog zo'n natuurlijke rem in mijn lijf krijgen of zal ik de rest van mijn leven heel bewust moeten blijven nadenken over wat ik eet? Want het gaat weliswaar best lekker met de voornemens, maar wel zolang ik dagelijks bijhoud wat ik eet en daar heel bewust mee bezig ben. Kan iemand me dat vertellen... wordt het ooit echt gewoon? 

woensdag 29 juli 2015

Kat kwijt

Het lijkt bijna onmogelijk; in een flat wonen en je kat kwijt zijn. Toch is het ons gelukt. Meer dan eens zelfs... Ooit waren we Tobiasje al eens een dag of vier kwijt. En toen ik nog in Gorinchem woonde, had Midas al eens via het balkon het pand verlaten. Die had ik gelukkig binnen een halfuur terug! Maar nu... nu is onze Tommy weg. En ik snap er niets van!

Toen ik gisteren uit mijn werk kwam, drentelde Tommy niet om me heen. Nu gebeurt dat wel vaker. Tommy maakt zich doorgaans niet drukker dan strikt noodzakelijk. Toen William echter zei dat hij Tom eigenlijk de hele dag nog niet had gezien, vond ik dat wel erg vreemd! De zoektocht door het huis begon... deuren open, kasten open.. niks! Roepen, met de voederbak rammelen... geen Tom. Toen sloeg de paniek toe. Tom is niet in huis!

Als je - zoals wij - in een flat woont, zijn de ontsnappingsmogelijkheden voor een huiskat beperkt. We onderscheiden er drie:
  1. Een val vanaf het balkon
  2. De voordeur uitglippen op het moment dat wij deze open doen
  3. Langs de afrastering naar het balkon van de buren kruipen

Scenario 1 boezemt mij de meeste angst in. We wonen vijf hoog. Dat zou Tommy op zijn minst gebroken pootjes opleveren. En stel dat hij is gevallen en gewond in de tuin terecht is gekomen... dan zou toch één van onze buren hem moeten opmerken?
Toen Tobias verdween, bleek dat scenario 2. We houden er rekening mee dat dit het geval kan zijn. Maar ik kan me haast niet voorstellen dat we dat niet zouden zien... Tommy die de deur uit glipt.
Het meest waarschijnlijke is scenario 3... ware het niet dat we Tom niet hebben zien zitten op het buurbalkon. De balkondeur van de buren was dicht en de buren waren er niet.

Voor nu hebben we gedaan wat we kunnen; gezocht rondom het huis, postertjes opgehangen, dierenkliniek in de wijk gebeld, een melding bij Amivedi gemaakt en nog meer gezocht. We kunnen niets meer doen dan wachten, in de hoop dat hij - net als Tobias destijds - weer opduikt. Maar ondertussen heb ik buikpijn en verdriet en schuldgevoelens. Ik - die er altijd zo prat op gaat dol te zijn op mijn beestjes en verantwoordelijkheid te nemen - ben alweer een kat kwijt. Fraaie kattenmoeder ben ik... :'(

EDIT 29 juli,14.30u

Inmiddels zijn we een paar uur verder en heb ik een telefoontje gehad van een buurman uit de flat. Hij heeft een levenloze kat zien liggen in de achtertuin van de flat. Een grijze. Hij heeft daarop de dierenambulance gebeld, maar die gaven aan vanwege onderbezetting niet langs te kunnen komen. Toch zag hij de kat niet meer liggen toen hij later weer langs die plek liep. 
Ik houd er ernstig rekening mee dat het onze Tommy was. Dat onze lieve, mooie dikke, ondeugende Tom niet meer leeft. Scenario 1... 
De dierenambulance kan ik niet bereiken. Onderbezetting, volgens het antwoordapparaat. Ik hoop maar dat ze me snel terugbellen, zodat we in ieder geval zekerheid hebben. 

Lieve lieve Tom. Sorry dat ik niet beter op je heb gelet! Ik ga je zo missen...

EDIT 30 juli

De dierenambulance heeft me vanmorgen terug gebeld. Zij hebben deze week geen grijze kat binnengebracht. Het enige wat we dus hebben is het verhaal van de buurman. Was het echt Tommy? Was hij echt al dood op dat moment? Is hij nog weggekropen? Is één van de buren zo 'attent' geweest het lichaampje op te ruimen? Of toch één van de vuilnismannen? (hoewel de telefoniste van de Afvalstoffendienst me verzekerde dat vuilnismannen dat nooit doen). We hebben nogmaals onder alle struiken achter de flat gezocht... maar geen spoor van onze Tom. Hij is weg en komt niet meer terug. Dààr heb ik me al wel bij neergelegd. Maar ik wil zo graag weten waar hij is! 

dinsdag 28 juli 2015

Een bewuste keuze

“Heb je dan een hond?”

Deze vraag werd mij serieus gisteren gesteld. Ik moet zeggen: die had ik nog niet eerder gehoord! Terwijl ik wel vaker merk dat het vragen oproept, wanneer ik vertel dat ik geen kinderen heb. Soms reageren mensen wat ongemakkelijk; het kan natuurlijk zomaar een uiterst pijnlijk gemis betreffen. Om dat ongemak zo snel mogelijk weg te nemen, ben ik doorgaans niet te beroerd om meteen duidelijk te maken dat ik het bepaald niet als een gemis ervaar. Ik ben een groot voorstander van duidelijkheid.

In tegenstelling tot veel andere kindvrije vrouwen, vind ik het dan ook totaal geen probleem als mensen me vragen waarom ik geen kinderen heb en of het een bewuste keuze is. Vaak maak ik me er gemakkelijk van af door te zeggen dat het inderdaad een bewuste keuze is. Toch is dat feitelijk niet zo. Een ‘bewuste keuze’ impliceert dat er een serieuze afweging aan vooraf is gegaan. Dat ik voors en tegens naast elkaar heb gezet en argumenten heb geformuleerd. Maar niets is minder waar. Voor mij is het niet krijgen van kinderen de natuurlijke gang van zaken. Ik heb me mijzelf simpelweg nooit voorgesteld mèt kinderen. Dat ik daarmee afwijk van een norm realiseerde ik me pas een jaar of 12 geleden.

Ik was eind twintig toen ik een paar dates had met een leuke man. In het proces van leren kennen en aftasten kwam het woord ‘kind’ geen enkele keer ter sprake. Na enkele dates concludeerden we samen dat er voor ons geen vaste verkering inzat. Ietwat gefrustreerd zei de man in kwestie: “Ik had me altijd voorgesteld dat ik voor mijn 35e getrouwd en vader zou zijn, maar dat lijkt niet erg te lukken…” Waarop ik antwoordde “Maar dan was het tussen ons sowieso nooit wat geworden, want ik wil helemaal geen kinderen!” Hij was verbaasd en ik…. ik ook. Het was simpelweg niet bij me opgekomen dat ik een man zou kunnen treffen met een kinderwens. En hij dacht dat alle vrouwen wel kinderen wilden.

Pas vanaf dat moment werd ik me ervan bewust dat ik anders was dan veel andere vrouwen. Dat had natuurlijk ook met de leeftijd te maken; een vrouw van rond de 30, daarvan gaan de eierstokken geheid rammelen! Of toch niet? Die broeddrang is vooral hormonaal en heeft niets van doen met bewuste keuze. Ik mis dat hormoontje, denk ik. Ik fantaseer niet over een kindje van mijzelf. Ik herken ook niets in van die kirrende vrouwen rondom een versgeboren minimensje. Ik kreeg zelfs geen warme gevoelens, toen ik destijds mijn allereerste bloedeigen nichtje in mijn armen geduwd kreeg. (en hier wàs al sprake van een uitzonderingssituatie, want normaliter neem ik géén baby’s op schoot J) Ik voel het niet. Punt.

Het formuleren van alle voor- en (vooral) nadelen van het hebben van kinderen is kinderlijk eenvoudig. Maar laten we eerlijk zijn: die argumenten doen er helemaal niet toe! Ik voel geen kinderwens. Ik ervaar geen behoefte. Dat is het enige echte antwoord op de vraag waarom ik geen kinderen wil. En dat antwoord diskwalificeert alle andere vragen over mijn kindvrije status. Daarover hoeven we het dus niet meer te hebben.

Resteert er slechts één vraag. “Heb je dan een hond?”
Nee, natuurlijk niet. Ik heb katten.

maandag 27 juli 2015

Back to blog

Het is nu alweer ruim drie jaar geleden dat ik mijn laatste blog schreef. In de jaren daarvoor verschenen er op het wereldwijde web wel vaker teksten van mijn hand. Ik hield immers zo van schrijven. Toen kwam de klad erin... niet omdat ik schrijven niet leuk meer vond. Integendeel. Ook niet omdat er nooit iets gebeurde in mijn leven waarover ik zou kunnen schrijven. Ik kwam er gewoon niet meer toe. Te druk op mijn werk. Te druk in mijn hoofd. Alleen een incidenteel columnpje voor het Dierentehuis... simpelweg omdat dat van mij verwacht werd.

Inmiddels ziet mijn dagelijkse routine er anders uit; een andere baan, een wekelijkse vrije dag, veel reistijd, meer rust in mijn hoofd... en ineens was er weer die zin in schrijven! Niet dat ik nu onmiddellijk overstroom van inspiratie. Maar dat komt vast wel weer! Ik begin nu allereerst met het scheppen van een nieuwe digitale omgeving. Want dat webklik... dat was 'm toch niet helemaal. Dus hier is ie dan: mijn allereigenste blogspot-pagina.

Laat de inspiratie maar komen!

woensdag 6 mei 2015

Column: Conditionering



Onze dieren maken onderdeel uit van ons gezin; ons huis is hun huis. Samen zijn we onze eigen mini samenleving. Dan is het op zich wel prettig als we ons gedrag een beetje op elkaar afstemmen. Dat we van elkaar weten wat we willen en bedoelen. Bij honden schijnt conditionering daarvoor een uitermate handige methode te zijn; signalen afgeven die gedrag uitlokken. Maar ja, wij hebben geen hond. Wij hebben katten. En die lijken iets lastiger te conditioneren? Of toch niet?

Neem onze poes Annabel. Annabel is dol op saus. (Of eigenlijk: op brokjes in saus, in van die veel te dure foliepakjes. Met veel geurstof en weinig voedingswaarde. Waarvan ze dan vervolgens vooral de saus van op eet.) Annabel mag van ons één keer per week een schaaltje (brokjes in) saus. Dat feest vindt iedere zaterdag plaats. De grap is dat Annabel de hele week volmaakt tevreden is met de gangbare droge brokjes. Maar vanaf het moment dat wij op zaterdag de slaapkamer uitkomen, drentelt ze druk mauwend heen en weer, tussen het keukenkastje waarin de foliezakjes zich bevinden en het lege voederschaaltje. Annabel is zich naar alle waarschijnlijkheid niet bewust van ons zeven dagen tellende week stelsel. Toch wéét ze dat het zaterdag is. Is het omdat haar mensen op die dag beiden thuis zijn? Omdat haar mensen die dag later uit bed komen? Hoe dan ook: ze vraagt overduidelijk om saus … en het zal ons niet gebeuren dat we het haar vergeten te serveren. Knap staaltje conditionering, toch?

En dan onze kater Tommy. Zodra ’s morgens de slaapkamer deur open gaat, tilt hij zijn koppie op en werpt een blik naar de deur. Als dan ‘de baas’ (ook wel: Chef Voederbak) een stap buiten de kamerdeur zet, vliegt Tommy naar de keuken. Hij weet: verse brokjes in het bakje! Ik zeg: conditionering.
Soms duurt het Tommy echter iets te lang, zo ’s morgens. Als ‘de baas’ zo rond half zeven nog niet aan zijn voederplicht heeft voldaan, neemt Tom plaats aan de buitenzijde van de slaapkamerdeur. Hij start met een zacht miauwen. Dat gaat al snel over in een klaaglijk gejank, dat uithongering doet vermoeden. Hij zet zijn boodschap kracht bij door met zijn beide poten tegen de deur te krabben en tikken. Net zo lang tot ‘de baas’ zuchtend uit bed stapt en het voederbakje voorziet van vers uit het voorraadblik geschepte brokjes. Missie volbracht.

Ja, er is in ons gezinnetje absoluut sprake van conditionering. Wij zijn werkelijk keurig geconditioneerd door onze viervoetige huisgenootjes. Dat hebben Annabel en Tommy toch maar goed voor elkaar gekregen.