donderdag 24 april 2008

Miskoop

Al jaren heb ik een haat/liefde verhouding met spijkerbroeken. Ik vind ze geweldig en ze zitten heerlijk, MITS ik die broek weet te vinden die de juiste lengte heeft, over mijn dijen past, niet te veel wijkt in de taille, hoog genoeg zit om mijn lingerie te verhullen, maar ook weer niet zo hoog dat het lijkt alsof ik net uit een jaren 80 video clip ben gestapt en dan ook nog eens met de juiste kleur, wassing, stiksels en kontzakken.

Als ik dan zo’n broek gevonden heb, ben ik in staat dat ding een dag of 4 per week te dragen. Weken achter elkaar. Maanden soms. Als het meezit zelfs jaren, tot het moment dat ie tot de draad toe versleten is... en dan nog trek ik zo’n broek nog graag aan. Want hij zit zo lekker.

Soms dènk ik dat ik De Juiste Jeans gevonden hebt. Ken je dat? Staat ie in de winkel best leuk en je bent allang blij dat je die ene maat over je heupen geschoven krijgt. Ook staat ie die verkoopster zo goed. Dat moet wel een fijne broek zijn! En die oude kan nu echt niet meer, dus ik moet wel....
Maar ja, dan blijkt na een paar keer dragen dat ie ’t toch niet helemaal is. Stug blijf ik dat ding dan wel aantrekken, maar ondertussen gluur ik alweer bij diverse modezaken in de rekken. Ondertussen weet ik dat er een nieuwe moet komen. Dit is ‘m niet, mijn nieuwe ware textiel liefde.

De laatste tijd lijk ik dit ook een beetje met banen te hebben.

Had ik eerst nog een exemplaar dat perfect zat, maar die gewoon na een jaar of zes gewoon helemaal op was..... Daarna vond ik er eentje waar ik prima inpaste, maar de kleur was het net niet en hij was in de taille wat te ruim en de stof was wat te stug. Ik had er nog makkelijk een aantal maanden of misschien zelfs een jaar in rond kunnen lopen, maar na verloop van tijd moest er een andere komen. Dat stond al vast.
Terwijl ik langzaamaan wat rondsnuffelde in de rekken, werd mij ineens vanuit onverwachte hoek een exemplaar voorgehouden. Een aanbieding! Kwam dat even goed uit.
Na enkele weken merk ik echter dat dit de grootste miskoop sinds jaren is; dit is mijn ding niet. Dit past niet. Dit zit zo strak dat ik last van mijn maag krijg. Hoe heb ik kunnen denken dat dit iets voor mij zou zijn?

Een mens kan zich vergissen. Ik kan dat zelfs erg goed. Ik heb een kast vol miskopen om dat te illustreren. En een CV vol... als ik niet uitkijk.

vrijdag 11 april 2008

Lente

Voor diegenen die mij niet vaker dan een keer of twee gezien en / of gesproken hebben is dit wellicht nieuw: Ik heb niet zoveel met kinderen.

Kinderen huilen, hangen aan je, zijn jarenlang niet zindelijk, jengelen, zijn luidruchtig, druk, eisen je aandacht op, maken rotzooi... nou ja, je kunt het zelf wel aanvullen.
Dat ik zelf geen kinderwens heb is mijzelf reeds een jaar of 15 duidelijk. Dat mijn geliefde geen kinderwens heeft is zodoende verdomd handig. Dat wij samen geen kinderwens hebben, is na een jaartje of drie-en-half zelfs tot mijn moeder doorgedrongen.

Het is niet zo dat ik een hekel heb aan kinderen. Ik heb er gewoon niet zoveel mee. Dat maakt mij dan ook absoluut ongeschikt als potentiële moeder, maar wellicht maakt mij dat ook wel helemaal niet zo’n leuke tante, bedenk ik me wel eens. Uiteraard ga ik altijd braaf op kraamvisite wanneer een schoonzus of vriendin een kleine heeft geworpen. Ik ben bang dat ik echter – meer dan eens – opgemerkt heb dat ik het wurm niet persé op schoot hoef. (lees: bij voorkeur niet). Een ander nummer uit mijn vaste repertoire is ‘Ik pas niet op, zolang ze nog niet zelfstandig naar het toilet kunnen, hoor!’ (niet nodig om uit te leggen dat ik eigenlijk nooit gevraagd word om op te passen, toch?) Soms denk ik wel eens dat ik maar beter niet op kraamvisite zou kunnen gaan, maar dat zou dan weer als onvoldoende belangstelling voor de ouders in kwestie kunnen worden geïnterpreteerd en dat zou ik zeker niet willen. Ik begrijp dat zo’n kind belangrijk is voor de ouders, ik begrijp dat die ouders hun kleine wurm als het liefste, mooiste, vertederendste wezentje ter wereld zien en als centrum van hun kersverse bestaan als ouders. Voor mij is het echter een baby, gewoon een baby. Ik kijk in de wieg en ik denk; Goh, een baby. Omdat de ouders mij lief zijn, wil ik dan soms nog wel even opmerken dat het een leuke baby is.

En toch.... een heel enkele keer... zie ik een kind en dan doet het me iets. Vanmiddag nog. Op deze prachtige lente middag, slenterde ik door een zonovergoten Den Bosch, van de Appie Heijn richting huis. Ik wandelde langs een voortuintje waarin twee meisjes van een jaar of zes of zeven aan het spelen waren. Beiden hadden een glazen potje in hun hand, met daarin – voor mij zichtbaar – wat blaadjes. De meisjes zaten op hun knietjes, hun blik strak gericht op het struikgewas. Totaal verrukt merkte één van hen een rups op, of een lieveheersbeestje, of..... ik heb eigenlijk geen idee. Ze riep haar vriendinnetje “Kom eens kijken, hier zit er weer eentje!” Vol enthousiasme kroop het ander meisje ernaar toe. Ongetwijfeld hebben de meisjes hun vondst in dat glazen potje gedaan (ik twijfel er niet over dat er gaatjes in de deksels zaten), hebben zij nog meer beestjes gevangen en bewaakten zij ‘hun diertjes’ met volle overgave.
Die verrukking en verwondering, die je eigenlijk alleen bij kinderen tegenkomt, vind ik prachtig! Alleen kinderen kunnen in extase raken van zoiets alledaags als een lieveheersbeestje. Alleen kinderen lijken te zien hoe mooi de kleinste details van onze natuur zijn. Kinderen worden niet gehinderd door enige kennis; zij zien de dingen zoals ze zijn. Ik bewonder dat in kinderen en misschien ben ik zelfs wel eens een beetje jaloers. Dan herinner ik mijn eigen kindertijd en weet ik weer dat ook ik ooit die verwondering heb ervaren.

Een enkele keer komt dat gevoel van toen weer een beetje bovendrijven. Meestal gebeurt dat in de lente. Als de narcissen weer gaan bloeien, de zon mijn koude lijf verwarmt, de vogeltjes weer gaan fluiten en de lammetjes weer huppelen in de wei. Die lammetjes.... die geven eigenlijk wel het ultieme gevoel. Daar kan ik uren naar kijken! Vol verwondering.
Volgende week zondag is het ‘Lammetjesdag’. Een oud-collegaatje van me heeft een schapenboerderij en wij gaan daar huppelende lammetjes kijken*. Iets in mij overweegt om mijn kleine nichtjes mee te vragen om samen met hen die verwondering te ervaren. Maar dan wel mèt hun ouders natuurlijk..... anders lijkt het teveel op oppassen.

*) Naast het bekijken van lammetjes, is ook het ophalen van onze reeds bestelde koteletjes doel van de excursie. Zelf ben ik nog steeds aan het wennen dat ik het object van mijn verwondering ga verorberen en misschien dat ik de eventueel aanwezige nichtjes maar beter niet kan hinderen met enige kennis over het verband tussen de huppelende wolbolletjes en een versgebraden stukje vlees.

dinsdag 1 april 2008

Pak!

Ik ben een gezegend mens. Ik leef samen met een man die van winkelen houdt. En nee, ik heb het nu niet over een man die zich toevallig zonder morren aan de hand laat nemen, zijn irritaties en verveling uit diplomatiek oogpunt voor zich houdt en iedere 15 minuten braaf ‘Ja schat, staat je leuk hoor’ mompelt. Ik heb het over een man die graag geld spendeert aan mooie spulletjes, op wie ik soms bij de uitgang van een modezaak sta te wachten en wiens schoenenverzameling* groter is dan de mijne.

Samen winkelen is dus een soort van gezamenlijke hobby. Fijn is dat, iets delen samen.
Zo ga ik graag met mijn kerel mee als hij een pak gaat kopen. Naar zijn werk draagt hij pakken; staat hem zo netjes... ik hou ervan! Twee dagen achter elkaar hetzelfde pak aan is natuurlijk geen optie, dus naast een schoenenverzameling is een pakkenverzameling gewenst. Dat moge duidelijk zijn.
Een makkie is dat, een pak kopen. We gaan naar een vestiging van een niet nader te noemen herenmode keten en werpen een geïnteresseerde blik in de rekken. Binnen luttele seconden staat er een kundige verkoper, voorzien van meetlint en speldenkussen, voor onze snufferd, meer dan bereid om ons van dienst te zijn. Ik laat mij dan zakken in een comfortabele lederen fauteuil, alwaar ik een kopje koffie krijg aangereikt. Al nippend aan mijn kopje kijk ik goed- dan wel afkeurend naar de colberts, pantalons, overhemden, stropdassen, jawel zelfs sokken, die de verkoper aandraagt en mijn geliefde één voor één aanpast. Een uurtje, en enkele koppen koffie, later verlaten wij het pand met een volle tas en een beduidend legere bankrekening. Eitje, zo’n pak kopen!

Handig zoiets, doet u mij ook een pak! Met de nieuwe baan (waarin verschijning in jeans en gympen wellicht niet gewenst zal zijn) in het vooruitzicht, reisden mijn fiscaal partner en ik vorige week af naar het altijd sfeervolle Breda. ff een pak scoren.
Ik moet zeggen dat ik hierin wat stuurloos van start ging. Wist ik veel waar ik moest zijn.....? De eerste winkel stemde hoopvol; ik plukte een mooi pak uit het rek in een maat waarvan ik dacht dat het de mijne was. Hmmm, broek te wijd, jasje te krap. Dus, de broek een maatje kleiner en het jasje een maatje groter (echt zo raar, dat schijnt bij herenkostuums dus niet te kunnen !?!). Ja, dat was best mooi. Jammer dat de broek iets te lang was en dat het jasje een beetje leek te wijken ter hoogte van mijn bescheiden boezem. Misschien toch maar even verder kijken.
En daar gingen we.... winkel in, winkel uit. Winkels waar ze wel pakken verkochten, maar niet in mijn maat, of waar zo’n pak gemaakt was van zo’n glimmend synthetisch stofje, of waar het prijskaartje van 119,95 niet het jasje maar het bijpassende sjaaltje betrof, of waar ik de pantalon tot net over mijn knieën kreeg, of waar de pantalon zo’n laag model was, dat ik wel errug mooi ondergoed diende aan te schaffen, of waar ze dachten dat ecru mij wèl zou staan, of waar men leek te denken dat je er met een kuitbroek ook netjes uit kunt zien, of waar ze gewoon in het geheel geen pantalons met bijpassende jasjes verkochten. Bijkomend nadeel (of is het een voordeel?) van een weinig diplomatieke en clichématige kerel als de mijne, waren de opmerkingen als ‘Ziet er niet uit!’ of ‘Je loopt voor schut!’. Gezellig, zo’n middagje samen shoppen!

Uiteindelijk waren we vier uur verder en hadden we alleen nog maar geld uitgegeven aan twee kopjes koffie en een potje mosterd bij de Oil & Vinegar. Ik kon niet anders dan mij afvragen: Doe ik iets verkeerd, of heb ik hier het antwoord op de vraag waarom zo weinig vrouwen carrière maken?
Licht gedesillusioneerd liepen wij rond vijf uur weer richting parkeerplaats. Bij het passeren van die allereerste winkel opperde mijn geliefde, pragmatisch als altijd, dat een broek kan worden ingekort en een jasje niet dicht gedragen hoeft te worden. Hmm. Toch maar weer terug naar binnen. Datzelfde pak weer uit het rek gevist en richting paskamer! De vriendelijke verkoopster bood ons op dat moment een heerlijk vers kopje koffie aan en jawel.... er bevond zich zelfs een confortabele lederen fauteuil op zicht afstand. Diezelfde kundige verkoopster droeg tevens een leuk bloesje aan dat zowaar dicht ging, prachtig getailleerd was, een keurig geheel vormde met pantalon en jasje... en.... leek het maar zo, of zat dat jasje toch eigenlijk gewoon heel goed?
Kortom, een uurtje of vier-en-half later verlieten wij het pand met een volle tas en een beduidend legere bankrekening. Missie geslaagd.

Toch jammer.... dat ik nou van ons tweeën weer zo jammerlijk rolpatroonbevestigend moet zijn.

*) Ik tel een kleine 20 paar en dat is exclusief sportschoenen.