Het is vrijdagmiddag, de zon schijnt en ik sta voor de balie bij het GWK.
‘Twee maal Rockin’Park alstublieft’
‘Twee kaartjes voor morgen.... het is te hopen dat het dan ook zulk weer is, jongedame!’
Ja, dat is het zeker....
Al weken, maanden zelfs, staat Rocking’ Park in de agenda, maar het KNMI is even niet mijn beste vriend. Er wordt regen voorspeld.
Later in de middag krijgen we nog een mail: ‘Mocht het onverhoopt toch een druppel vallen (waar wij zijn is het anders altijd goed weer!); ik heb voor iedereen een prachtige rode poncho aangeschaft.’
Tegen de tijd dat het zaterdagochtend is, wordt ons anders zo zonnige zuiden bedekt met een dikke, donkere, grauwe wolkenlaag. Het regent. Mijn geliefde kent mij inmiddels; hier wordt Ari niet vrolijk van... Wij banen ons nog even een weg door de regen naar het winkelcentrum om de hoek voor contanten en een krantje (jawel, het zoeken naar vacatures gaat ook dit weekend gewoon door.). Nog een kopje koffie en dan richting het station!
Als wij in Nijmegen uit de trein stappen is het droog. Als we bij het Goffertpark uit de bus stappen, merken we de eerste zonnestralen op. Als we het festival terrein betreden stappen we een zonovergoten wereld binnen van muziek, eten, drinken en gezelligheid.
We zoeken een plekje uit met uitzicht op het grote podium, bakenen ons terrein af met een plastic zeiltje en er wordt gelapt en drank gehaald.
I may take a holiday in Spain
Leave my wings behind me
Drink my worries down the drain
And fly away to somewhere new
Met mijn plastic bekertje lauwe rosé in mijn hand loop ik naar de WC’s. Ik kijk om me heen, gewoon omdat het zo leuk is om om me heen te kijken. Mensen liggen languit in het gras. Ze genieten. Ik geniet. Zoveel mensen, zoveel verschillende soorten mensen, muziek, zon....
Hèt optreden van de dag (mijn bescheiden mening) begint. We lopen naar voren, de menigte in.
Oh, now, we took it back to far,
Only love can save us now,
All these riddles that you burn
All come turnin' back to you,
All these rythm that you hide
Only love can save us now,
All these riddles that you burn
Yeah,yeah,yeah
I alone love you, I alone tempt you
I alone love you
Fear is not the end of this!
Die muziek, die stem, dat lijf, de teksten, de passie, de mensen die meebrullen en springen. Dit is zooo gaaf!
Wow...
Terug bij ons afgebakende plekje ga ik eventje languit; rug op het zeil, hoofd op een rugzakje, bekertje rosé in mijn hand en mijn gezicht in de zon.
‘Dit is het leven he, Arianne?’ klinkt het naast me.
‘Ja, dit is het leven...’
We hebben honger. Er is keuze genoeg. We kiezen voor surinaams en de surinamers in dit kraampje, doen wat surinamers het beste kunnen; goed eten bereiden zonder haast. Het duurt wel lang, maar we gaan niet naar een ander kraampje. We staan immers bijna vooraan, al een minuutje of 20! De jongens achter me krijgen pizza van hun vrienden. Ik maak nieuwe ‘vrienden’ en krijg ook een hapje. Maar de bami met saté is beter, blijkt uiteindelijk. Terwijl ik met mijn bakje bami terug loop naar ons honk, wordt ‘The Dark’ ingezet. Snel dooreten, want ik moet weer staan, dansen, zingen....
Wat kan dat wijf zingen! Ik zing ook, keihard.
It's too bad, but that's me
What goes around comes around,you'll see
That I can carry the burden of pain
'cause it ain't the first time, that a man goes insane
And when I spread my wings to embrace him for life
I'm suckin' out his love,oh I'll never be nobody's wife
Oeh, zo lekker!
De schemering zet in, op het kleine podium doet Racoon een poging Beth Hart te vervangen. Op zich wel fijn om weer even rust te hebben...
Dan is er even niets. De slotact is weer eens ‘fashionably late’. Zijn optreden gaat van start... professioneel, perfect, geroutineerd als altijd.
Let's wander slowly through the fields
Slowly slowly through the fields
I touch the leaves that touch the sky
Just you and I through fields of joy
All trouble slowly fades away
Slowly slowly fades away
I hold your hand inside my hand
Across the land through fields of joy
Hij is goed. Zijn band is goed. Er is ook een trompetist en zodra hij aan zijn solo begint, lijkt de man naast me haast gehypnotiseerd.
‘Is ie goed Wil?’ klinkt het meermalen.
Hij is goed.
William is onder de indruk.
Het is niet mijn ding. Ik wil gitaren, herkenning, teksten. Het duurt me te lang.
Na een trompetsolo volgt een drum solo. Duurt ook te lang.
De avond valt.
We weten, als we nu vertrekken kunnen we zitten in de trein. Als we nu vertrekken, kunnen we nog ff koffie scoren op het station. Als we nu vertrekken zijn we de grote menigte voor.
We verlaten de fields of joy.
Wat een geweldige dag. Waarom doen we dit niet vaker?
Regel jij de zon, regel ik de artiesten?!
Dit is het leven!
zondag 29 juni 2008
maandag 9 juni 2008
Oranjekoorts
Geen beter moment om een blog te schrijven, dan tijdens de eerste wedstrijd van het Nederlands team.
Hoezo? Welk team? Volleybal? Hockey? Waterpolo? Klootschieten?
Hmmm nee, zelfs ik kan niet in volle overtuiging zeggen dat het volledig langs me heen is gegaan. Of je nu wilt of niet, je moet weten dat ‘onze jongens’ spelen. Je kunt niet anders dan er op zijn minst rekening mee houden. En dat vind ik raar. Andere mensen vinden dat niet raar; die vinden mij raar.
Vanmiddag nog, op het werk, toen ik opmerkte dat ik vanavond hoogstwaarschijnlijk zou gaan internetten of een goed boek zou gaan lezen, kreeg ik weer die vraag.. eh nee, dat verwijt ‘Ow, ben jij er zo eentje die een hekel heeft aan voetbal?’ De blik die mij op dat moment werd toegeworpen... alsof ik haar zojuist gebaarde kindje in de afvalcontainer had laten vallen.
Maar ik heb helemaal geen hekel aan voetbal. Net zo min als ik een hekel heb aan volleybal, hockey, waterpolo of klootschieten. Ik heb er gewoon niks mee. Helemaal niks dus, als in nul komma nul, nothing, rien en nada. Voor mij is voetbal kijken ongeveer net zo spannend als een doorsnee uitzending van Lingo aanschouwen. Niet bepaald de gelegenheid om eens uit te pakken met vlaggetjes, bier, lelijk gekleurde kleding en hoofddeksels en anderhalf uur lang luidkeels schreeuwen, juichen, vloeken, tieren en schelden op scheids en/of coach.
Toch begin ik langzaamaan wel (weer) een beetje een afkeer op te bouwen. Geen afkeer tegen het spelletje op zich (wàt kun je er op tegen hebben dat 22 mannetjes op een grasveld achter een bal aanrennen?), maar wel tegen de gekte. Winkels die oranje kleuren kan ik hebben, commercials met in- en aanhakers vind ik ook nog niet zo vervelend, de (overigens redelijk bescheiden) hoeveelheid versierde tuinen vind ik nog wel aandoenlijk en dat vanaf vanavond – pak ‘m beet – half elf gesprekken alleen nog maar over penalties, beslissingen van scheids of coach en al dan niet verdiende overwinningen / verliezen gaan, kan ik ook nog net handelen.
Maar dat het min of meer onacceptabel is dat ik niet kijk en niet wil kijken, vind ik vervelend. Dat ik met mijn hobby, sport- en zelfs werkplanning rekening moet houden met wedstrijden en mogelijke (halve)finaledata van het Nederlands elftal (as if.....whoehaha ) irriteert me. Dat ik geen radio of TV kan aanzetten, zonder dat het weer eens over dat toernooitje gaat, staat me ook zo tegen.
Kortom, ik word niet gegrepen door het virus. Ik voel me niet méér Nederlander als het Nederlands team speelt. Ik heb niet dat groepsgevoel. Het zijn niet ‘mijn jongens’. Ik blijk immuun voor de oranjekoorts.
Dat is soms best eenzaam... en een enkele keer denk ik dan, als ik toch immuun ben.... zal ik dan toch maar eens naast een geïnfecteerde plaats gaan nemen? Die ene, die in de kamer hiernaast hoogstwaarschijnlijk bijna in het scherm zit. Die ik reeds enige enthousiaste kreten heb horen slaken.
Laat ik de koortsige eens gaan voorzien van de hoognodige vloeistof.
Laat ik eens bij hem gaan zitten.
En mijn mond houden.
En knikken c.q. bemoedigend ‘hm hm’ mompelen als ie een theorie uit de doeken doet.
En mijn lachen inhouden als hij... nou ja... je weet wel hoe dat eruit ziet. *
Voetbal kijken vind ik echt geen flikker aan. Maar voetbalkijkende mannen kijken... da’s nog best lollig op zijn tijd!
*) Vergat ik nog helemaal de Wesley Sneijder imitatie. Die kwam ie net speciaal voor mij in de rust eventjes demonstreren.
Hoezo? Welk team? Volleybal? Hockey? Waterpolo? Klootschieten?
Hmmm nee, zelfs ik kan niet in volle overtuiging zeggen dat het volledig langs me heen is gegaan. Of je nu wilt of niet, je moet weten dat ‘onze jongens’ spelen. Je kunt niet anders dan er op zijn minst rekening mee houden. En dat vind ik raar. Andere mensen vinden dat niet raar; die vinden mij raar.
Vanmiddag nog, op het werk, toen ik opmerkte dat ik vanavond hoogstwaarschijnlijk zou gaan internetten of een goed boek zou gaan lezen, kreeg ik weer die vraag.. eh nee, dat verwijt ‘Ow, ben jij er zo eentje die een hekel heeft aan voetbal?’ De blik die mij op dat moment werd toegeworpen... alsof ik haar zojuist gebaarde kindje in de afvalcontainer had laten vallen.
Maar ik heb helemaal geen hekel aan voetbal. Net zo min als ik een hekel heb aan volleybal, hockey, waterpolo of klootschieten. Ik heb er gewoon niks mee. Helemaal niks dus, als in nul komma nul, nothing, rien en nada. Voor mij is voetbal kijken ongeveer net zo spannend als een doorsnee uitzending van Lingo aanschouwen. Niet bepaald de gelegenheid om eens uit te pakken met vlaggetjes, bier, lelijk gekleurde kleding en hoofddeksels en anderhalf uur lang luidkeels schreeuwen, juichen, vloeken, tieren en schelden op scheids en/of coach.
Toch begin ik langzaamaan wel (weer) een beetje een afkeer op te bouwen. Geen afkeer tegen het spelletje op zich (wàt kun je er op tegen hebben dat 22 mannetjes op een grasveld achter een bal aanrennen?), maar wel tegen de gekte. Winkels die oranje kleuren kan ik hebben, commercials met in- en aanhakers vind ik ook nog niet zo vervelend, de (overigens redelijk bescheiden) hoeveelheid versierde tuinen vind ik nog wel aandoenlijk en dat vanaf vanavond – pak ‘m beet – half elf gesprekken alleen nog maar over penalties, beslissingen van scheids of coach en al dan niet verdiende overwinningen / verliezen gaan, kan ik ook nog net handelen.
Maar dat het min of meer onacceptabel is dat ik niet kijk en niet wil kijken, vind ik vervelend. Dat ik met mijn hobby, sport- en zelfs werkplanning rekening moet houden met wedstrijden en mogelijke (halve)finaledata van het Nederlands elftal (as if.....whoehaha ) irriteert me. Dat ik geen radio of TV kan aanzetten, zonder dat het weer eens over dat toernooitje gaat, staat me ook zo tegen.
Kortom, ik word niet gegrepen door het virus. Ik voel me niet méér Nederlander als het Nederlands team speelt. Ik heb niet dat groepsgevoel. Het zijn niet ‘mijn jongens’. Ik blijk immuun voor de oranjekoorts.
Dat is soms best eenzaam... en een enkele keer denk ik dan, als ik toch immuun ben.... zal ik dan toch maar eens naast een geïnfecteerde plaats gaan nemen? Die ene, die in de kamer hiernaast hoogstwaarschijnlijk bijna in het scherm zit. Die ik reeds enige enthousiaste kreten heb horen slaken.
Laat ik de koortsige eens gaan voorzien van de hoognodige vloeistof.
Laat ik eens bij hem gaan zitten.
En mijn mond houden.
En knikken c.q. bemoedigend ‘hm hm’ mompelen als ie een theorie uit de doeken doet.
En mijn lachen inhouden als hij... nou ja... je weet wel hoe dat eruit ziet. *
Voetbal kijken vind ik echt geen flikker aan. Maar voetbalkijkende mannen kijken... da’s nog best lollig op zijn tijd!
*) Vergat ik nog helemaal de Wesley Sneijder imitatie. Die kwam ie net speciaal voor mij in de rust eventjes demonstreren.
Abonneren op:
Posts (Atom)