‘Pfff wat een hondenweer buiten! Jij mazzelt maar dat je
lekker de hele dag thuis voor de verwarming kunt liggen!’ Alsof hij enigszins
met me te doen heeft, staat hij op van zijn comfortabele ligplek voor de CV en
drentelt me tegemoet. ‘Mieuw’, klinkt het vriendelijk, terwijl hij om mijn
benen draait. ‘Ja, ik vind het ook fijn om jou weer te zien.’, antwoord ik hem
en krabbel hem achter zijn oren. ‘Heb je het ook zo druk gehad vandaag?’ Dat
daar – zelfs als hij zou kunnen praten – geen zinnig antwoord op bestaat, maakt
niet uit. Roderick doet alsof hij luistert. Dus praat ik met hem. Tegen hem.
Zoals ik altijd praat tegen dieren en katten in het bijzonder.
Kat als huisgenoot
Ik voer al gesprekken met katten zolang ik me kan herinneren.
Nu kan ik me voorstellen dat andere mensen dat een beetje vreemd vinden.
Sterker nog; als ik er serieus over nadenk vind ik het zelf ook wel een beetje
vreemd. Gedurende een aantal jaren kon ik het nog een beetje verbloemen en
rationaliseren. Ik was geruime tijd vrijgezel en mijn katten waren mijn enige
huisgenoten. Geen mens die me hoorde en… tegen wie moest ik anders praten?
Thuiskomen in een huis waar ik enthousiast welkom werd geheten door mijn
viervoetertjes, maakte dat ik steevast de deur opende met de woorden ‘Skatties,
ik ben thuis!’
Ze praten terug
Het leuke aan katten is dat ze terugpraten. Natuurlijk
antwoorden ze niet echt op wat ik zeg. Dat maak ik mezelf alleen maar wijs. Maar
ze reageren wél echt en dat maakt ze voor mij buitengewoon gezellige gesprekspartners.
Nu las ik laatst dat ik het mezelf niet helemaal inbeeld. Katten leren zichzelf
inderdaad om te praten met hun mensen. Ze merken namelijk al jong dat mensen
niet zo goed zijn in het lezen van lichaamstaal. Dus als ze wat van hun mensen
gedaan willen krijgen, zetten ze een middel in dat wij simpele tweevoeters wel
snappen: hun stem. En met succes. Ze vragen om het openen van een deur of hun
wekelijkse schaaltje brokjes in saus, met een ‘miauw’ die ik uit duizenden zou
herkennen. Daarnaast vragen ze om aandacht. Aandacht die ik met liefde geef en
ook ontvang als ik tegen ze praat.
Een luisterend oor
Tegenwoordig voer ik de meeste gesprekken in huis met een
mannetjesmens in plaats van met onze twee katten. Dat betekent overigens niet
dat ik ben gestopt met mijn kat-dialogen. Het idee! Mijn vriend vond het in het
begin wel wat vreemd, dat mijn gespreksstof met zo’n beestje verder ging dan
‘Annabel, eten!’ (Ha, alsof dàt nodig is! Het openen van het desbetreffende
kastje is al voldoende om het katvolk aan de troggen te krijgen ;-)) Inmiddels
babbelt hij er net zo op los als ik. Soms moet ik onze kater echter wel even
bij de les houden. ‘Roderick, let je op? De baas praat over voetbal tegen je!’
Want zeg nou zelf… voor mijn vriend is het toch óók fijn, dat er iemand naar
hem luistert?