donderdag 15 december 2016

Goede voornemens - deel 2


Het is zaterdagmorgen kwart over tien en ik zit te genieten van een zalig kopje vers gemaakte cappuccino. Het is al maanden onderdeel van mijn vaste zaterdagmorgenritueel en een moment om naar uit te kijken. Dat ritueel begint echter al ruim twee uur eerder; met een wekker, een schaal kwark met banaan, een stukje fietsen en dan een uurtje met gewichten sjouwen bij Club Actief. Voor wie verbaasd is… ik kan het me helemaal voorstellen!

Niet voor gemaakt


Natuurlijk, ik had zo mijn goede voornemens in 2015. Zoals ik die ook had in 1997, 1999, 2002, 2003 en 2006. Ook toen toog ik naar de sportschool. Niet omdat fitness nou zo leuk was, maar omdat ik het nodig vond. Om slank en strak te worden. En misschien ook wel wat fitter en sterker, hoewel ik dat bijzaak vond. Dat hield ik dan een halfjaartje vol, sponsorde zo’n fitnesstoko nog een paar maanden en dan hield ik het weer voor gezien. De eerste vier jaar van dit decennium probeerde ik het niet eens meer.

Ik vind het gewoon niet leuk en ik ga het nooit leuk vinden!
Mijn lijf is er gewoon niet voor gemaakt!
Sporten is nou eenmaal niets voor mij!
En dan die vervelende fanatieke types in zo’n sportschool, waarbij ik me dan zo’n ontzettende loser voel…!

Hoe vaak ik dat niet heb geroepen.


Van voornemen naar Eureka


Toen werd het 2015 en had ik mijzelf toch weer goede voornemens opgelegd. Het was nodig, want de omvang en vooral fitheid van mijn lijf lieten behoorlijk te wensen over. Vond ik het leuk? De eerste maanden zeker niet. Wat hielp was dat mijn (borrel- en) sportmaatje er ook iedere maandagavond was en een ‘geen-zin-appje’ sturen voelde als een nederlaag. Maar ik had er moeite mee. Mijn lijf is er gewoon niet voor gemaakt! Ik heb het nog regelmatig uitgeroepen. Tot ik ontdekte dat ik er minder moeite mee had, als ik de week ervoor vaker was geweest en meer moeite als ik een keer had overgeslagen. (jaja, eureka-momentje). En ik besloot de frequentie omhoog te gooien van twee naar drie keer per week.


Oh jee, ik ben zo’n fanatiekeling!


Inmiddels nadert het einde van 2016. Typisch zo’n periode om eens terug te kijken én na te denken over waar ik nu sta. Dat leidde afgelopen week tot een heel vreemde constatering: ik ben zo’n vervelend fanatiek typje geworden! Minimaal vier keer per week kom ik over de vloer bij Club Actief, soms zelfs vijf keer. Ik sta vooraan tijdens de groepslessen en gooi voor een meisje best forse gewichten op mijn stang. Omdat dit voor mij behoorlijk a-typisch gedrag is, mopper ik tussendoor nog wel over lastige oefeningen en sommige dingen weiger ik uit te voeren (zo spring ik bij voorkeur niet... da’s een principekwestie). Dan grijp ik weer even terug naar mijn oude attitude. Maar eigenlijk doe ik het best aardig en dat vind ik nog steeds zo’n vreemde gewaarwording. Nog vreemder… ik beleef er nog plezier aan ook. Wie had dàt gedacht? Ik zelf in ieder geval niet!

Actief maakt het verschil


Dat brengt mij op de volgende vraag: wat maakt toch het verschil met mijn pogingen in 1997, 1999, 2002, 2003 en 2006? Dat het echt nodig was? Mwah… noodzaak leidt doorgaans nauwelijks tot plezier. Dat ik duidelijk resultaat zie en voel? Ja, dat helpt wel inderdaad. Maar wat echt maakt dat ik met plezier naar Club Actief ga is… Club Actief! De onderlinge sfeer, de gekkigheid, de persoonlijke aandacht. De Power-, Yoga en Core-lessen van Nathalie, Petra en Floor. De Zaterdag-Ochtend-Koffieclub. En natuurlijk: die zalige cappuccino van Cor. Kortom: het is goed toeven daar! Ik kan het iedereen met goede voornemens voor 2017 aanraden.


Dat brengt mij terug bij mijn goede voornemens voor 2017. Ik heb ze niet. Ik hoef immers slechts te blijven doen wat ik doe. Makkie! 

zaterdag 4 juni 2016

Column: Geduld is een schone zaak

Het was een donderdagmiddag in september toen wij besloten onze kattenpopulatie wederom aan te vullen met een nieuwe asielkat. Wederom inderdaad, want onze kleine zwarte weduwe Annabel had inmiddels al drie katers versleten. (De eerste bezweek aan een hartkwaal, de tweede aan ouderdomsverschijnselen en de derde werd slachtoffer van een tragisch ongeval. Als trouwe kijker van diverse misdaadseries, zou ik er bijna achterdochtig van worden.) Annabel lijkt ook op het eerste gezicht niet zo’n sociaal dier. Toch bleek ze het nodig te vinden ons nachtenlang wakker te miauwen, toen zij als enige viervoeter in ons huis overbleef. Kortom: het zou voor ons alle drie gezelliger zijn als wij ons nogmaals zouden ontfermen over een kattenkind.

En zo kwam Roderick in ons leven. Of eigenlijk: in ons huis. Want het duurde nog even voordat hij daadwerkelijk deel ging uitmaken van ons leven. Wij hebben hem namelijk drie volle weken niet gezien. Roderick verried zijn aanwezigheid slechts door een vermindering van het aantal brokjes in de voederbakken. Soms ging ik naar hem op zoek en vond ik hem achterin een kast, weggedoken tussen schoenen of tasjes. De angst in zijn ogen deed vermoeden dat ik hem met een slagersmes achterna zat. Niks was minder waar. Ik wilde hem slechts knuffelen en gerust stellen. Maar ik realiseerde me dat ik hem maar beter met rust kon laten.

Na ruim twee weken zag ik hem plots op de krabpaal in de gang zitten. Oh euforie! Toen ik mij echter durfde te bewegen, vloog hij alweer weg. Snel naar zijn schuilplaats in de kast! Mensen zijn eng! Ondertussen hoopte ik maar dat dit een klein stapje in de goede richting was... want het idee dat Roderick de rest van zijn kattenleven onderin een kast zou doorbrengen vond ik niet zo’n heel leuk vooruitzicht.

Enkele dagen later ontdekte ik dat Roderick in een mandje in de gangkast lag. Ik greep mijn kans! Ik sloop naar de kast, met een voorraad kattensnoepjes in mijn hand. Ik paaide hem met snoepjes en hij liet mijn hand toe. Ik mocht hem een aai over zijn koppie geven. Toen ik even stopte met aaien gaf hij een kopje tegen mijn hand en spinde zachtjes. Wat een overwinning! Diezelfde avond sloop hij voor het eerste de woonkamer in en sprong naast me op de bank. Ik durfde nauwelijks te bewegen. Toen ik heel langzaam mijn hand naar hem uitstak gaf hij een kopje. En een kwartier later lag hij met zijn voorpootjes op mijn bovenbenen. Roderick op schoot. Wauw!

Inmiddels is onze Roderick (Ro voor vrienden) volledig ingeburgerd in ons huis. Hij is beste maatjes met Chef Voederbak, hij plaagt Annabel en hij denkt – zoals het hoort – dat het hele huis van hem is. Hij schrikt nog altijd van onverwachte bewegingen, maar verder is er van dat angstige beestje niks meer terug te zien. En Annabel? Die doet alsof ze weinig van hem moet hebben… maar ’s nachts huilen? Dat doet ze niet meer. Kortom: ons gezinnetje is weer compleet.

vrijdag 29 april 2016

#AutoModus

Toen ik op een zonnige woensdagavond in juni 2013 van mijn fiets viel en op de gipskamer van het JBZ belandde, waren de grappen niet van de lucht. 'Had je gedronken?', 'Wijntje achter de kiezen, zeker?' Ja, vrienden en collega's wisten er wel raad mee en niet helemaal onterecht. Op het terras, waar ik op dat moment vandaan fietste, had ik inderdaad niet enkel koffie genuttigd. Dat verbaast niemand. Maar op die drie glaasjes rosé had ik normaal gesproken prima naar huis kunnen fietsen. Kwestie van oefenen :-)

Er was dus meer aan de hand en dat maakt dat ik jullie iets moet opbiechten. Iets wat me al bijna drie jaar dwars zit... Ik raakte die bewuste avond met mijn voorwiel een opstaande rand in de rotonde, waardoor ik mijn evenwicht verloor en viel. Dat dàt gebeurde was enkel en alleen omdat mijn ogen enkele seconden niet op de weg gericht waren, maar op het scherm van mijn telefoon. Ik hoorde namelijk een appje binnenkomen en pakte mijn telefoon om te kijken van wie het was. Enkele seconden, die mij maandenlang pijn, gedoe en frustratie opleverden. Enkele seconden, die mij - en anderen - nog veel meer ellende hadden kunnen opleveren.

Op één of andere vreemde manier vond ik het makkelijker om de grappenmakers in de waan te laten, dat dat ongeluk aan die roseetjes te wijten was. Kennelijk schaam ik mij meer voor mijn smartphonegebruik op de fiets. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat ik doorgaans enorm afgeef op het gebruik van de telefoon achter het stuur. Het autostuur wel te verstaan. Dààr begrijp ik namelijk helemaal niets van!

Gelukkig bestaan er sinds kort allerlei nuttige apps. De AutoModus-app van Interpolis bijvoorbeeld. Die app helpt om smartphonegebruik te verminderen tijdens het rijden. Het zal wel aan mij liggen, maar daar hebben we toch allang een app voor? Die zit in je hoofd en noemen we gezond verstand. Ik bedoel... als je je daadwerkelijk realiseert dat op je smartphone kijken tijdens het rijden gevaarlijk is, dan doe je dat toch gewoon niet?! Dan heb je zo'n app toch niet nodig? En als je desondanks onrustig wordt van het geluid van inkomende berichten, dan zet je het geluid toch uit?

Je telefoon niet gebruiken is echt ontzettend makkelijk. Het enige wat je nodig hebt, is het besef dat geen enkel berichtje zo belangrijk en/of dringend is, dat het het waard is je leven en dat van anderen op het spel te zetten. Er gaat niemand dood als jij dat berichtje een halfuurtje later leest. En maak jezelf bovenal niet wijs dat jij dusdanig beter rijdt dan anderen, dat je het lezen (of zelfs typen) wél kunt combineren met rijden. Dat denken namelijk alle brokkenmakers.

Ik kan nu in alle eerlijkheid zeggen dat ik al twee jaar, tien maanden en drie weken geen telefoon meer heb aangeraakt achter het stuur. Ook niet meer achter het fietsstuur. Diezelfde eerlijkheid gebiedt mij echter wel toe te geven dat ik eerst languit op een fietspad moest liggen, om mijn gezond verstand ook in #FietsModus te zetten. Effectiever dan zo'n onzin-app, dat wel. Helaas ook wel wat omslachtiger.

woensdag 3 februari 2016

De waarheid op tafel


Het is de laatste tijd nogal eens onderwerp van gesprek: eten. Dat is nu eens niet omdat ik het zo graag doe, maar vooral omdat ik het het afgelopen jaar minder heb gedaan. Of misschien vooral: anders. En dat is me aan te zien. Gelukkig maar, want het was hard nodig. (Ik ben er overigens nog niet. Volgens de alom gerespecteerde BMI index heb ik nog zeven kilogrammen te gaan, voordat ik het predicaat 'gezond gewicht' mag voeren.) Maar wanneer je jezelf in een jaar tijd een maatje of twee kleiner weet aan te meten, leidt dit geheid tot diverse vragen, discussies en adviezen. Met als kern van ieder gesprek: wat werkt nu echt? Dan weet ik: ik weet het eigenlijk ook niet.

Er zijn enkele uitgangspunten waar ik in geloof. En zoals dat gaat met geloof: het is geen absolute waarheid. Het heeft iets filosofisch zelfs. Hoe meer ik op zoek ga naar antwoorden, hoe meer ik me afvraag wat nu werkelijk de waarheid is. We hebben een veelheid aan internetsites die koolhydraatarm prediken. Ondertussen is er ook nog ons Voedingscentrum dat vasthoudt aan de (toch iets aangepaste?) schijf van vijf. We hebben de calorietellers, de crashdiëters, de lightlikers, de smoothieslobberaars en de gezond-verstand-aanhangers.

Dat gezond verstand dus... prima methodiek hoor. Mits je niet volkomen clueless bent over wat nu eigenlijk gezond voedsel is. Want natuurlijk: iedereen snapt dat je van het leegeten van een zak chips per dag niet slank en gezond wordt. Maar ik herinner me nog heel goed dat ik jarenlang heb gedacht dat ontbijtkoek, sultana's en yoghurtdrankjes keurig gezonde tussendoortjes waren. En dat ik een gezonde maaltijd bereidde als ik wat verse groenten door mijn Chicken Tonight roerde. Inmiddels weet ik (iets) beter.

Het grote verschil is dat ik me er in verdiep. Ik lees erover en ik praat erover. Dat lijkt invloed te hebben op mijn gezond verstand en dat is fijn. Dus ik eet beduidend minder suikerhoudende producten en mijn avondmaaltijd bestaat voor een groot deel uit verse groenten. Gezond verstand. Nauwelijks discussie over mogelijk, toch? Maar de rest van de veranderingen in mijn eetpatroon zijn flarden uit de diversiteit aan eetwijsheden die de afgelopen jaren tot mij zijn gekomen. Ik handel soms volledig overtuigd, soms sceptisch. Misschien ook wel vaak gebaseerd op: wat komt mij goed uit? En hee! Het lijkt te werken!

Ik krijg er zowaar zendingsdrang van. En dus meng ik mij tegenwoordig in discussies over voedsel, heb ik een mening over wat mensen zoal eten en betrap ik mezelf op betweterigheid. Bloedirritant! Want: ik weet niks. Ik word niet gehinderd door enige feitenkennis of objectieve waarneming. Dus, mocht je mij aanspreken op mijn afgenomen omvang... zal ik voortaan gewoon antwoorden: 'Tja, beetje minder eten en beetje meer bewegen he... het is allemaal niet zo ingewikkeld!'