dinsdag 20 april 2010

Column: Een nieuwe verovering

“Ik heb niks met katten.” Dat waren letterlijk zijn woorden, toen ik hem leerde kennen. Jammer voor jou dan, dacht ik nog, want die katten horen bij mij. Vanaf mijn 24e deelde ik mijn woning met met kater Midas en poes Annabel. Pas jaren daarna, verscheen mijn vriend in mijn leven. En wel met de woorden “Ik heb eigenlijk niks met katten.”

Nu had ik mij altijd al voorgenomen dat geen kerel ooit tussen mij en mijn beestjes zou komen. Alleen wanneer er sprake zou zijn van een zeer ernstige allergie – welke onomstotelijk bewezen zou moeten worden door minstens drie medisch specialisten – zou ik overwegen ooit afstand te doen van mijn katten. Maar katten niet leuk vinden is geen argument. Wil je mij, dan wil je hen. Het is een package deal.


Zo kon het gebeuren dat mijn vriend een jaar of drie terug ging samenwonen met mij èn met Annabel. (Midas heeft het helaas niet mee mogen maken) Hij accepteerde en tollereerde de kleine haarbal, maar het was wel duidelijk dat hij niet echt iets met katten had. Die houding leek overigens wel wederzijds te zijn. Annabel had ook duidelijk niet zo veel met de nieuwe baas.

Na enige tijd was ik wel toe aan gezinsuitbreiding. Maar ja, dat was geen beslissing meer die ik alleen kon nemen. Dus ik deed wat vrouwen het beste kunnen; het inzetten van de vrouwelijke charmes om mijn standpunt kracht bij te zetten... En zo liepen wij op een gegeven moment samen langs de verblijven met jonge en oude, mooie en minder mooie, kleine en grote, aandoenlijke en afzichtelijke katten.... mijn hart liep over; kon ik ze allemaal maar meenemen!
We vonden er eentje. Of eigenlijk vond hij ons. Met grote, trieste ogen keek hij ons aan. Nadat we hem een keer hadden aangehaald, bleef hij ons volgen. Hij was acht jaar oud en zijn baasje was enkele maanden daarvoor overleden. Hij bleef ons kopjes geven, alsof hij wilde zeggen “Neem mij! Neem mij!” We noemden hem Tobias en hij spinde gedurende de hele autorit naar huis.

Na drie bange dagen in zijn nieuwe huis, nam hij de toko over. Ons huis was zijn huis. Tobias ontwikkelde zich tot een zeer aanwezige en aanhankelijke viervoeter, die het qua charmes nog wel eens van Zijn Vrouwtje zou kunnen winnen. Want die man – die naar eigen zeggen niets met katten heeft – bevindt zich tegenwoordig regelmatig met zijn buik op de vloer, om foto’s te kunnen maken van onze Tobias. Diezelfde man – die dus niets met katten heeft – hangt hele verhalen op tegen onze gestreepte held. Die man vult ‘smorgens de bakjes, stopt Tobias stiekum stukjes fricandeau toe en ligt blauw van het lachen om de rare fratsen die onze kater uithaalt. Soms denk ik wel eens, dat hij gekker is met dat beest, dan ik ooit met een kat ben geweest. Dat vind ik mooi. Ik vind het mooi om te zien hoe een dier je hart kan veroveren. En het biedt ook hoop voor alle dieren die nu nog in het Dierentehuis zitten of daar ooit gebracht gaan worden.... ooit komt er iemand, wiens hart ook zij zullen veroveren en van wie zij een nieuwe kans krijgen.