Mijn legergroene worker ligt nog op de stoel, waar ik hem woensdag na het Coldplay concert heb achtergelaten. Wassen leek me tamelijk nutteloos. Ik zoek er een t-shirt bij, met een grappig bedoelde opdruk. Ik vul het geheel aan met mijn zwarte Dr. Martens en bind een zwart vest om mijn middel.
Ik ben er klaar voor.
Appelpop 2009.
Festivals... ik houd er zo van.
En Appelpop is al jaren één van de favorieten.
Appelpop is gratis en het vindt plaats in het centrum van De Betuwe. Die twee gegevens maken de sfeer van dit festival. Oja, en de muziek natuurlijk.
Vroeg in de middag nemen we plaats in het grasveldje, tussen twee podia in. Met de zon in ons gezicht en onder het genot van een spaatje blauw (jawel, ook 34 blijkt nog niet te oud om te leren) slaan wij de overige bezoekers gade. De verscheidenheid aan mensen verbaast ons ieder jaar weer. Gezinnen met kinderen, pubers, ouwelullen...
Mijn blik dwaalt steeds af naar de tieners en twintigers die in grote getale op het festival zijn afgekomen. Er zijn trutjes, nerds, alto’s, gothics, boeren en zelfs hier en daar een verdwaald hockeymeisje. Bij het zien van de alto-meisjes bekruipt me een gevoel, dat het midden houdt tussen nostalgie en jaloezie. Als ik die leeftijd had, zou ik er ook zo uit zien. Het stomme is dat ze er eigenlijk niet uitzien. Hun kleding lijkt erop uitgezocht, dat het precies niet met elkaar matcht. Hun haar zit gemaakt in de war en hun make-up accentueert bepaald niet hun schoonheid. Hun moeders schamen zich waarschijnlijk diep. Maar ze zijn jong, dus ze kunnen het hebben. Dus ze lopen niet voor schut. Hun uiterlijk is een statement. En ik vind het prachtig. Ik vind hen prachtig.
Ik merk dat ik het mis.
Jong zijn.
Ik herken in hen mijn verleden en ik mis het.
Een beetje...
Enkele uren later staan we in een overvolle feesttent als de Golden Earring het podium betreedt. Het publiek is gevarieerder nu. Op de schouders van een vader zit een jongetje van een jaar of vier. Diverse bezoekers hebben de leeftijd van mijn moeder. Of ouder.
Voor ons staat een groepje vrouwen. Ze zijn vermoedelijk een jaar of tien ouder dan wij. Hun haren in een praktisch kort kapsel. Een kleding onmiskenbaar van Miss Etam. Met streepjes. Vormloze driekwartbroeken om hun net iets te ver uitgedijde achterwerken. Ze genieten van het optreden. Hun bewegingen lijken een mix van de weense wals, jaren 70 disco en de polonaise.
Zij zijn mijn schikbeeld. Zo wil ik nooit worden. Steeds als ik een vrouw zoals hen zie, komt dat bij me op. Dit kan toch niet mijn toekomst zijn?
Gelukkig ben ik nog een beetje hip. Een beetje stoer. Toch?
Ineens lijk ik buiten mijzelf te treden en kijk ik eens goed. Een 34-jarige vrouw in een legergroene worker met nep-kistjes eronder. Hard meezingend, de halflange haren heen en weer schuddend op de maat van de muziek en fanatiek luchtgitaar spelend. En ik moet in mijzelf zo hard lachen. Om mijzelf.
Wat zullen die tieners en twintigers wel niet denken als ze deze ouwe taart zich zo zien aanstellen? Ben ik hun schrikbeeld?
En... zo ja... is dat erg dan?
Zodra de laatste band haar laatste noten heeft gespeeld lopen we terug naar de parkeerplaats. We hebben weer genoten. Ik stap in de auto en .... krrrrrak.... een scheur van zo’n tien centimeter in mijn ouwe trouwe worker. Is dit een teken?
Gelukkig heb ik nog een maandje of zeven voordat het festivalseizoen weer begint. Kan ik me nog even beraden op een nieuwe outfit. Een outfit geschikt voor iemand van mijn generatie.
(Nou ja, eigenlijk ben ik alweer online winkels aan het afgaan, waar ze workers verkopen, in mijn maat, de juiste kleur en voldoende zakken aan de zijkant voor telefoon, portemonnee en drankbonnetjes.)