
woensdag 22 mei 2019
Column: Samen voor dieren

woensdag 20 december 2017
Column: De gesprekspartner
‘Pfff wat een hondenweer buiten! Jij mazzelt maar dat je
lekker de hele dag thuis voor de verwarming kunt liggen!’ Alsof hij enigszins
met me te doen heeft, staat hij op van zijn comfortabele ligplek voor de CV en
drentelt me tegemoet. ‘Mieuw’, klinkt het vriendelijk, terwijl hij om mijn
benen draait. ‘Ja, ik vind het ook fijn om jou weer te zien.’, antwoord ik hem
en krabbel hem achter zijn oren. ‘Heb je het ook zo druk gehad vandaag?’ Dat
daar – zelfs als hij zou kunnen praten – geen zinnig antwoord op bestaat, maakt
niet uit. Roderick doet alsof hij luistert. Dus praat ik met hem. Tegen hem.
Zoals ik altijd praat tegen dieren en katten in het bijzonder.
Kat als huisgenoot
Ik voer al gesprekken met katten zolang ik me kan herinneren.
Nu kan ik me voorstellen dat andere mensen dat een beetje vreemd vinden.
Sterker nog; als ik er serieus over nadenk vind ik het zelf ook wel een beetje
vreemd. Gedurende een aantal jaren kon ik het nog een beetje verbloemen en
rationaliseren. Ik was geruime tijd vrijgezel en mijn katten waren mijn enige
huisgenoten. Geen mens die me hoorde en… tegen wie moest ik anders praten?
Thuiskomen in een huis waar ik enthousiast welkom werd geheten door mijn
viervoetertjes, maakte dat ik steevast de deur opende met de woorden ‘Skatties,
ik ben thuis!’
Ze praten terug
Het leuke aan katten is dat ze terugpraten. Natuurlijk
antwoorden ze niet echt op wat ik zeg. Dat maak ik mezelf alleen maar wijs. Maar
ze reageren wél echt en dat maakt ze voor mij buitengewoon gezellige gesprekspartners.
Nu las ik laatst dat ik het mezelf niet helemaal inbeeld. Katten leren zichzelf
inderdaad om te praten met hun mensen. Ze merken namelijk al jong dat mensen
niet zo goed zijn in het lezen van lichaamstaal. Dus als ze wat van hun mensen
gedaan willen krijgen, zetten ze een middel in dat wij simpele tweevoeters wel
snappen: hun stem. En met succes. Ze vragen om het openen van een deur of hun
wekelijkse schaaltje brokjes in saus, met een ‘miauw’ die ik uit duizenden zou
herkennen. Daarnaast vragen ze om aandacht. Aandacht die ik met liefde geef en
ook ontvang als ik tegen ze praat.
Een luisterend oor
Tegenwoordig voer ik de meeste gesprekken in huis met een
mannetjesmens in plaats van met onze twee katten. Dat betekent overigens niet
dat ik ben gestopt met mijn kat-dialogen. Het idee! Mijn vriend vond het in het
begin wel wat vreemd, dat mijn gespreksstof met zo’n beestje verder ging dan
‘Annabel, eten!’ (Ha, alsof dàt nodig is! Het openen van het desbetreffende
kastje is al voldoende om het katvolk aan de troggen te krijgen ;-)) Inmiddels
babbelt hij er net zo op los als ik. Soms moet ik onze kater echter wel even
bij de les houden. ‘Roderick, let je op? De baas praat over voetbal tegen je!’
Want zeg nou zelf… voor mijn vriend is het toch óók fijn, dat er iemand naar
hem luistert?
vrijdag 14 juli 2017
Column: De empathische kat
Laatst had ik mijn twee nichtjes op bezoek en de jongste was
wat verdrietig. Ze lag opgekruld op de bank, stilletjes voor zich uit te
staren. Terwijl ik nog zat te bedenken wat ik zou kunnen doen of zeggen om haar
op te vrolijken, sprong onze rode held Roderick bij haar op de bank. Hij begon
fanatiek kopjes te geven en om knuffels te vragen. En zowaar: enkele minuten
later had ik weer een glimlachend nichtje in huis.
Troostende kat
Mooi vind ik dat, hoe dieren troost kunnen bieden. Ook ik heb mij regelmatig tot mijn katten gewend voor troost. De vraag die mij wel eens bezig houdt: voelen katten eigenlijk aan dat je hun hulp nodig hebt? Van honden weet ik dat zij over een vorm van empathie beschikken; zij willen hun mensen troosten, beschermen en helpen. Over katten twijfel ik nog een beetje. Wij mensen staan immers in dienst van hen, niet andersom.Wijsheid
Toch houd ik mezelf graag voor dat de liefde die ik voel voor mijn viervoeters geheel wederzijds is en dat zij mij graag bijstaan met al hun wijsheid en vaardigheden. Zo herinner ik mij een situatie, een jaar of 16 terug. Ik deelde mijn huis en leven destijds met Midas, een stoere cyperse kater. Op een avond genoot ik echter ook het gezelschap van een mensenman met amoureuze intenties. Deze man boog zich voorover om mij te kussen en… Midas nam een aanloop, sprong en belandde met de nagels van alle vier zijn pootjes voluit in de rug van deze manspersoon. Een wat pijnlijke ervaring, meen ik me te herinneren.
De mannentester
Nu bleek deze man achteraf niet het meest betrouwbare exemplaar op aarde. Kortom: kater Midas bleek mensenkennis te hebben. Sindsdien ging hij door het leven als mijn mannentester. Zo trof Midas enkele jaren later mijn huidige geliefde op de bank en vertoonde geen enkele vorm van agressie. Wel wurmde de kater zich tussen ons in op de bank, zodat hij van aandacht verzekerd was en door ons beiden aangehaald kon worden. Midas had geoordeeld: deze man mocht blijven.Het komt goed
Er was nog één obstakeltje te nemen: deze man had zelf op dat moment niet zoveel met katten. Dat is gelukkig helemaal goed gekomen. Ruim 12 jaar na zijn ontmoeting met Midas, ziet ook hij wat een kat kan bieden. Op dit moment is de man in mijn leven verdrietig, vanwege een groot verlies in zijn familie. Toen hij van de week de vraag kreeg hoe het met hem ging, was zijn antwoord: “Ik red me wel. Ik heb Arianne en de katten en daar heb ik veel troost aan.” Hij zei het echt. Ook hij vindt troost bij onze beestjes en dat vind ik mooi. En dan interesseert het me helemaal niks of die dieren dat nou wel of niet aanvoelen!
Abonneren op:
Posts (Atom)